feestelijke wijze herdacht. In 1903 volgde het 140-jarig bestaan met een gedenk
boekje van de hand van mr. Th. Evekink, daarna werden op luisterrijke wijze
feesten gevierd o.m. in 1913, 1923 en 1938.
De bewijsvoering die pleit voor het jaartal 1763 was gebaseerd op het feit dat
het door Houtten gevonden reglement (nagenoeg) identiek was aan het regle
ment van de Groote (of Oranje) Sociëteit. Het kan ook zijn dat men er van uit
ging dat in Zutphen maar één sociëteit had bestaan. In 1962, één jaar voor het
tweehonderdjarig bestaan, rees echter twijfel, want in dat jaar werd door een
door het bestuur daartoe benoemde commissie een archiefonderzoek ingesteld
met medewerking van de stadsarchivaris mevrouw dra. M. M. Doornink-
Hoogenraad. Uit dat onderzoek bleek dat er eerder vergissingen waren begaan.
Dat in 1763 een sociëteit was opgericht klopte, maar dat was niet de Groote (of
Oranje) Sociëteit. Integendeel, de commissie concludeerde dat het hier om de
oprichting van de 'concurrerende' Kleine of Oude Sociëteit ging, die haar zetel
had in het Zwijnshoofd op de Groenmarkt tegenover de Wijnhuistoren. Men
vond de oprichtingsdatum van nog een sociëteit, de Nieuwe Sociëteitdie in
1776 was opgericht en die in 1779 ook onderdak vond in een huis aan de Markt,
dat aangekocht werd door Adriaan W. W. Sloet, burgemeester van Zutphen,
tevens bestuurslid van de sociëteit. Bedoeld pand betreft de huidige apotheek
Jonker. Een andere conclusie van de commissie was dat de beide sociëteiten
oranjegezind waren en, met dezelfde mate van waarschijnlijkheid die dr. Hu
berts opperde, oordeelde de commissie op een aantal gronden dat beide socië
teiten na de Franse Tijd in elkaar zijn opgegaan. Het resultaat van het onder
zoek in 1962 was dat, uitgaande van de rechtsgedachte dat de opvolger treedt
in de rechten en plichten van zijn voorganger, men in 1963 terecht een spranke
lend feest ter gelegenheid van het tweede eeuwfeest kon aanrichten.
Uit het onderzoek van Hermans/Leferink in 1984-1987 bleek dat men ook
in 1962 iets over het hoofd had gezien. Er kwam namelijk nog een derde socië
teit boven water. Dat maakte de situatie nog ingewikkelder, want de naam van
de derde was Sociëteit zonder nadere toevoeging en de oprichtingsdatum was
1763! Daarmee verspeelde de Kleine (of Oude) Sociëteit haar oprichtingsdatum
van 1763 terwijl in de archieven geen gegevens werden gevonden over de
oprichtingsdatum van de Kleine of Oude Sociëteit. Zo waren er dan naar het
oordeel van Hermans/Leferink drie sociëteiten: één van 1763 Sociëteit ge
noemd, een tweede, de Kleine (of Oude) Sociëteit zonder oprichtingsdatum, die
voor het eerst in 1779 ter sprake komt in het Zwijnshoofd, en een derde de
Nieuwe Sociëteit die was opgericht in 1776.
De hamvraag was nu van welke sociëteit de Groote (of Oranje) Sociëteitdie
vanaf 1803 in het bekende pand aan het Oude Wand gevestigd was, afstamde.
De Groote (of Oranje) Sociëteit was daarvoor gevestigd bij Schram op de
Houtmarkt. Van de Nieuwe Sociëteit was bekend dat zij haar bijeenkomsten
34