den weg tot in de verlenging van de scheiding tusschen perceel n°. 7 en perceel
n°. 8, sectie C;
van hier noordwestwaarts langs die verlenging en de evengenoemde schei
ding zelve tot aan perceel sectie C, n°.4;
van daar weder noordoostwaarts langs de scheiding tusschen perceel n°. 4 en
perceel n°. 8, sectie C, tot aan het uiteinde der sloot op den zuidoostelijken
hoek van sectie E, n°. 86, van het kadaster der gemeente Zutphen.
Art. 2.
Alle kadastrale en andere stukken, het gedeelte van Brummen uitsluitend
betreffende, hetwelk door deze verandering van grensscheiding tot Zutphen
overgaat, worden aan laatstgenoemde gemeente uitgekeerd. Het bestuur dezer
gemeente heeft ten allen tijde het regt, kosteloos inzage van het archief van
Brummen te nemen en daaruit afschriften of uittreksels op gemeene kosten te
vorderen.
Art. 3.
Het grondgebied, in art. 1 aangewezen, gaat den lsten Januarij 1863 tot Zut
phen over.
Art. 4.
De ingezetenen der gemeente Brummenop het overgaande grondgebied ge
vestigd, worden reeds in 1863 bij het opmaken der kiezerslijsten voor den ge
meenteraad van Zutphen als ingezetenen dezer gemeente beschouwd.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle
Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Collegien en Ambtenaren, wien
zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, den 16den December 1862,
WILLEM.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
THORBECKE.
Uitgegeven den twintigsten December 1862.
De Directeur van het Kabinet des Konings
DE KOCK.
32