BIJLAGE
STAATSBLAD
VAN HET
KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.
N 0 212.) WET van den 16den December 1862, tot verandering der grens
scheiding tusschen de gemeenten Zutphen en Brummen.
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van
Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het nuttig is, de buurtschap,
genaamd de Brummensche Achterhovenmet eenige daaraan grenzende per-
ceelen van de gemeente Brummen af te scheiden en bij de gemeente Zutphen
te voegen;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Art. 1.
De grensscheiding tusschen de gemeenten Zutphen en Brummen zal, te be
ginnen van de grenslijn, die het midden der Hoekersche beek volgt, en wel van
het punt dier lijn, dat in de verlenging van de scheiding tusschen perceelen sec
tie C, n°.35 en n°.36, en perceel C, n°.71, van het kadaster der gemeente
Brummen ligt, aldus worden veranderd:
van dat punt, in welks nabijheid aan den linker oever der beek een grenspaal
geplaatst wordt, loopt de grensscheiding noordwestwaarts langs de lijn, welke
de verlenging is van de scheiding tusschen de even vermelde perceelen tot aan
die perceelen zelve, welke lijn den Canonsdijk snijdt, en vervolgens langs de
scheiding tusschen dezelfde perceelen tot aan perceel sectie C, n°. 613;
van daar loopt de grens in noordoostelijke rigting langs de scheiding tus
schen perceel n°. 36 en perceel n°. 613, sectie C, tot aan den zuidelijken hoek
van perceel sectie C, n°. 69;
van dezen hoek weder in noordwestelijke rigting langs de scheiding tusschen
perceel n°. 69 en perceel n°. 613, sectie C, tot in het midden van den weg, ge
naamd de Baanksche straat;
van dit punt loopt de grens noordoostwaarts en houdt het midden van gemel-
30