vraagt aan de raadsleden hoe gedacht wordt over verplaatsing van de boom. Dat is nodig, nu het open terrein op het Vispoortplein bebouwd wordt (de Vak school voor Meisjes was in aanbouw), waardoor er geen terrein meer beschik baar is voor een circus of iets dergelijks. Wanneer de boom verplaatst wordt, bijvoorbeeld naar de Hazekamp, dan komt 's-Gravenhof vrij voor dergelijke evenementen als een circus. De raad is algemeen van mening dat de boom een symbool is. Daarom wil men niet zo maar besluiten tot verplaatsen. Wel is men bereid erover na te den ken. Enkele maanden later praat de raad opnieuw over het voorstel van de bur gemeester. De meningen lopen nogal uiteen. De één vindt dat de boom een ver siering van 's-Gravenhof is, de ander ziet niet in waarom de boom wél een sym bool is op 's-Gravenhof maar niet op de Hazekamp. Uiteindelijk besluit de raad de boom te laten staan op 's-Gravenhof, maar dan zodanig te verplaatsen dat men er met circusvoorstellingen geen last van zal hebben. In de nacht van 16 op 17 december 1940 wordt de boom op ongeveer anderhal ve meter boven de grond afgezaagd. In de Zutphensche Courant van de volgen de dag3 staat een, gezien de oorlogsomstandigheden, zeer moedig redactioneel commentaar: LAF!!! Vannacht is een uiterst laffe daad gepleegd die de meeste Zutphenaren diep heeft gegriefd. In het nachtelijk duister hebben onbekenden den fraaien boom, die al zooveel jaren een sieraad is voor het 's-Gravenhof, op ongeveer 1 Vi meter boven den beganen grond afgezaagd. Op deze laffe wijze meenen deze belhamels - het woord belhamel beperkt den leeftijd van deze onvaderlandsche individuen geenszins - blijkbaar uitdrukking te moeten geven aan hun gevoelens. Wanneer we dan onze stem in ernstig protest tegen dit vandalisme verheffen, dan gaat het niet om de overtuiging van die onbekende daders aan te tasten, maar, om aan ons gevoel van afschuw uitdrukking te geven over de laffe wijze waarop de daad gepleegd is. Dat men andersdenkenden wil overtuigen goed, maar op deze manier gaat het niet. Deze daden wekken een grooten afkeer en maken ieder argument onmoge lijk. Dergelijke daden zijn geen uitging van 'kracht' maar van uiterste zwakheid! En juist nu, nu ons volk al zijn krachten inspant om zijn zelfstandige plaats in Europa, dat na den oorlog zal ontstaan, te behouden, nu hebben we krachtige mannen noodig, en geen lafaards, die zich niet ontzien om andermans eigendom - en in dit geval nog wel het eigendom van een gemeenschap - te vernietigen. Hier behoort dan ook met kracht opgetreden te worden opdat zij die zoo willens en wetens de rust in ons volk willen verstoren niet alleen de kans daartoe niet krij gen, maar tevens hun gerechte straf daarvoor niet ontloopen. 6

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1988 | | pagina 8