OUD-ZUTPHEN, TIJDSCHRIFT VAN DE HISTORISCHE VERENIGING ZUTPHEN
ZESDE JAARGANG, NUMMER 3, OKTOBER 1987
Inhoud: H. J.Wijers, Het stadsbestuur van Zutphen VI R.C.C.de Savornin Lohman, Aan
hangsel: Sociale stratificatie der leden van het Zutphense stadsbestuur in de periode 1815-1851
J. Kreijenbroek, De acht-kilometer-zwemwedstrijd in de IJssel Wetenswaardigheden (20)
H. J. Besaris, Uit het Museum III Ingrid Meijerink, Sportief Zutphen rond de eeuwwisseling.
H. J. WIJERS
De periode 1813-1851: In de eenheidsstaat
In een vijftal artikelen is sinds 1984 in dit tijdschrift aandacht besteed aan de
samenstelling van het stadsbestuur van Zutphen in de Bataafse en Franse tijd
(1795-1813).1 Ter afsluiting van deze serie volgt thans nog een beschouwing
over de periode tot 1851, dat wil zeggen, tot het van kracht worden van de Ge
meentewet van Thorbecke.
De bevrijding van de Franse overheersing van Zutphen op 24 november 1813,
na een kort beleg door Pruisische troepen,2 leidde niet onmiddellijk tot wijzi
gingen in het stadsbestuur. De 'maire' en zijn twee 'adjoints' bleven als burge
meester en vice-burgemeesters het bestuur uitoefenen. Als 'maire' was op dat
moment in functie Mr. W. R. Op ten Noort, die op 27 februari 1812 als opvol
ger van Van Heeckeren tot de Wiersse was benoemd. Als 'adjoints' fungeerden
Mr. J. de Bruyn en Mr. G. J. de Leeuw van Coolwijk, die op 5 juni 1813 waren
geïnstalleerd als opvolgers van Mr.A.Ardesch en Mr. G. A. Verstege. Voor
laatstgenoemde betekende dat tevens het einde van zijn bestuurscarrière. Als
overtuigd patriot, evenals zijn vader Mr. B. J. Verstege die in 1787 om die reden
als burgemeester werd afgezet, had hij vanaf 1795 met een korte onderbreking
65
zL-rn
>"H >-J
I1 fr
HET STADSBESTUUR VAN ZUTPHEN VI