schutterij. Dan is er tijdens de hele periode een ontwikkeling te zien van gym nastiekverenigingen die veelvuldig worden opgericht. De derde fase is dat er na de eeuwwisseling veel voetbalverenigingen worden opgericht. De sportwereld was een echte mannenwereld. Het was niet gebruikelijk dat vrouwen aan sport deden. Toen zij toch ook behoefte gingen krijgen aan licha melijke oefeningen, richtten zij aparte dames-sportverenigingen op. Heel langzaam was er een ontwikkeling te zien dat de alleenheerschappij van de gegoede stand werd doorbroken. Ook mensen uit de middenstand gingen aan het einde van de 19e eeuw aan sport doen. Maar het arbeidersmilieu is nog nauwelijks vertegenwoordigd in de besturen van sportclubs. Er is een ontwikkeling te zien bij de scherpschutterij dat eerst alleen de elite deze sport beoefent en dat na ongeveer een kwart eeuw ook de middenstand deze sport gaat beoefenen en (eigen) verenigingen gaat oprichten. Eenzelfde ontwikkeling is bij het voetballen te zien. Bij de gymnastiekverenigingen gaat deze ontwikkeling in grote lijnen ook op, maar de middenstand is vanaf het begin al vertegenwoordigd. De lagere middenstand gaat pas na ongeveer twintig jaar ook deze sport in verenigings verband beoefenen. Je zou kunnen zeggen dat de ontwikkeling van een bepaalde sport steeds be gint bij de gegoede burgerij. Pas als die sport een beetje 'ingeburgerd' is gaan ook de andere milieus, als daar behoefte aan is, deze sport beoefenen. Toch zijn het vooral sporten waar weinig attributen voor nodig zijn, die door de middenstand worden beoefend, bijvoorbeeld voetballen, gymnastiek en worstelen. Waarschijnlijk heeft dit financiële en traditionele redenen. Sporten waar meer attributen voor nodig zijn, zijn in de periode voor de Eerste Wereld oorlog weggelegd voor de gegoeden (hockey, schieten, tennis, zeilen, fietsen). De jeugd gaat een steeds belangrijkere rol spelen in het verenigingsgebeuren. Hierbij moet het opvoedingselement en de toenemende vrije tijd in het oog worden gehouden. Was sport in eerste instantie een voorrecht voor enkelen, heel langzaam be gint het een bezit van velen te worden. 89

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1987 | | pagina 27