Dit had te maken met een stukje eigenbelang, omdat door de economische
ontwikkeling de gegoeden, de arbeiders en de lagere burgerij in toenemende
mate afhankelijk werden van elkaar. Dit resulteerde in zogenaamde 'volksklas
sen' bij Olympia. De 'volksklasse' kan gezien worden als een opvoedingsmid
del voor het volk en als compensatie voor het feit dat deze mensen normaal niet
in aanmerking kwamen voor het lidmaatschap.
Het is een opvallend verschijnsel dat er zoveel onderwijzers in de besturen
van de gymnastiekverenigingen zaten. Dit heeft drie redenen:
Ten eerste het opvoedingsaspect waar onderwijzers ook in hun beroep al mee
geconfronteerd werden; ten tweede hun nauwkeurigheid. Onderwijzers moeten
heel precies en ordelijk werken en zij schrijven netjes. Daar kon goed gebruik
van worden gemaakt in het verenigingsgebeuren; ten derde konden de onder
wijzers vaak via het bestuurswerk hogerop komen. Ook bij andere sportvereni
gingen zie je dat er vaak onderwijzers en boekhouders in het bestuur zitten. Na
1900 werden er vooral veel voetbalverenigingen opgericht. In de periode voor
de Eerste Wereldoorlog had Be Quick een belangrijke positie binnen de voet
ballerij in Zutphen. De meeste andere clubs fuseerden of werden redelijk snel
na de oprichtingsdatum opgeheven.
Be Quick beschikte in de door mij onderzochte periode over de beste Zut-
phense spelers. Maar voetbalverenigingen uit het Oosten werden nog niet als
volwassen beschouwd en kwamen in de 2e klasse van de Nederlandse Voetbal
Bond (N. V.B.) omdat ze naar het oordeel van de bond nog niet rijp waren voor
de le klasse.
De bestuursleden en ook de leden van voetbalverenigingen kwamen voorna
melijk uit de midden- en hogere stand. Bestuursleden hadden beroepen als
koopman, ambtenaar, goud- en zilversmid, officier, kassier en kantoorbedien
de. Bij Zutphania wordt in 1902 vermeld dat een der bestuursleden machinist
is van de gasfabriek. Maar waarschijnlijk is deze arbeider een uitzondering.
Hoe in de voetbalwereld (maar waarschijnlijk ook daarbuiten) werd gedacht
over arbeiders, blijkt uit het volgende: 'De deelname van arbeiders aan het
voetballen was al in een vroeg stadium een punt van discussie op vergaderingen
van de N.V.B. Zij zouden volgens de bestuurders behoefte hebben aan li
chaamsoefeningen na een week van lichamelijke arbeid en het zou spelverru-
wing betekenen.'
In 1879 werd er een ijsvereniging opgericht. De bestuursleden waren afkom
stig uit de bovenste laag van de bevolking. Dit blijkt uit de beroepen als notaris,
assuradeur, procuratiehouder, advocaat, directeur van een melkfabriek.
De ijsvereniging organiseerde in de winter vaak wedstrijden waar grote geld
prijzen mee te winnen waren. Rond de eeuwwisseling had zij al 500 leden.
Alle lagen van de bevolking waren vertegenwoordigd, want schaatsen was en
is in de winter een geliefde volksbezigheid.
86