scherpschutters- en schietverenigingen. Dat er zoveel schietverenigingen werden opgericht, heeft te maken met het feit, dat er in Zutphen, maar ook in andere steden, een plaatselijke schutterij was. Het kunnen hanteren van wapens was hierbij erg belangrijk. Maar de interesse in de jacht bij de gegoede burgerij en de adel mag in dit verband ook niet vergeten worden. Waarschijnlijk doordat in 1901 de schutterij wordt opgeheven, komen er na dat jaar geen nieuwe schietverenigingen meer bij. Na 1910 bestaan er nog drie schietverenigingen in Zutphen. Vanaf 1875 beginnen er ook andere sportverenigingen te komen. 'Olympia' was de eerste gymnastiekvereniging die in Zutphen werd opgericht. Deze ontwikkeling had met twee dingen te maken: Ten eerste waren er in vloeden uit vooral Engeland om sport als vrijetijdsbesteding te zien; ten tweede kregen ook jongens uit een wat lager milieu (en dus een minder traditionele op voeding) toegang tot de middelbare scholen. Dit kwam doordat aan het einde van de 19e eeuw de behoefte aan geschoold administratief personeel toenam. In Zutphen zie je dat er een wieier-, een lawntennis- en een voetbalvereniging werden opgericht. Het waren voornamelijk middelbare scholieren, studenten en andere gegoe de burgers die lid werden van deze verenigingen. Van 'Olympia' waren ook middenstanders lid. Bij deze vereniging is er dus al een ontwikkeling te zien dat het standsbesef iets aan het verminderen was. In het bestuur van deze vereniging zaten in de loop der jaren heel veel onderwijzers, een assuradeur, een commissionair, maar ook een schoenmaker, bakker en meubelmakersknecht. In 1890 werd er een damesgymnastiekvereniging opgericht. Het sportgebeu ren was een echt mannenwereldje en daarom richtten een paar dames een eigen vereniging op omdat zij klaarblijkelijk ook behoefte hadden aan lichamelijke oefeningen. Zowel in 1890 als in 1904 bestonden de besturen uit onderwijzeres sen. 'Batavier' was de eerste en enige (gymnastiek)vereniging die tweemaal een arbeider in haar bestuur had. Ook de overige bestuursleden waren voorname lijk mensen uit lage(re) milieu's (timmerman, kleermaker, postbode). Gymnastiekvereniging 'Wilhelmina' had een christelijke inslag. Zij had haar leden onder de christelijke bevolking (een goed voorbeeld dat verzuiling van de maatschappij ook in sportverenigingen doordrong). De bestuursleden waren over het algemeen middenstanders, maar ook een dominee en een handelsreizi ger voelden zich tot het bestuurswerk aangetrokken. Rond de eeuwwisseling kwam er een streven naar betere volksgezondheid en hygiëne. Vooruitstrevende ondernemers en intellectuelen gingen zich zorgen maken over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de arbeidersklasse. 84

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1987 | | pagina 22