Families sinds het eind van de 18de eeuw (en met name in de Bataafs
Franse periode) in stadsregeringen (van Zutphen of andere steden)
optredend, en v.z.v. niet uitgestorven thans grotendeels gerekend tot het
Nederland's Patriciaat
Colenbrander Swaving
Evekink Thooft
Kretschmer (2x) Tadama
Van Sittert (2x) Welmers
Snethlage Wijers
Andere families, uit de burgerij of middenstand, na 1829 in de
stadsregering optredend
Abbing Langenberg
Binkhorst Luyken Glashorst
Gijse Mispelblom Beyer
Hoffman Nieuwenhuis
Holsboer Roosegaarde
Procentueel betekent dit dat vertegenwoordigers uit 22 families (dus ongeveer
de helft) in de periode 1815-1851 stamden uit de leidende klassen in de Repu
bliek (adel en stadspatriciaat).
Tien stadsbestuurders (ca. 25%) behoorden tot families die eerst sinds het
eind van de 18de eeuw in de stadspolitiek een rol gingen spelen.
De resterende tien waren 'nieuwkomers' die praktisch geen binding hadden
met het stadsbestuur van vóór 1815. Opmerkelijk is dat deze tien eerst na 1829
in de Zutphense Gemeenteraad zitting kregen.
Dr. H.E.van Gelder, die in Die Haghe (1908) 259-272, het bestuur van
's-Gravenhage in de periode 1795-1851 uitvoerig behandelt, komt wat de hof
stad betreft tot een analoge conclusie: eerst na verloop van vier decennia zou
het in 1795 begonnene met vrucht worden voortgezet. Zijn desbetreffend
hoofdstuk draagt niet ten onrechte de titel: De onverbeterlijke Regenten!
76