Martinet vindt het erg belangrijk, dat er goed onderwijs is dat zoveel mogelijk
kinderen naar school kunnen gaan. Wanneer ouders het onderwijs voor hun
kinderen niet kunnen betalen, geeft Martinet hen gratis les in lezen, schrijven
en rekenen. Om dit steeds omvangrijker werk van hem over te nemen, leidt
Martinet enkele van zijn leerlingen op tot onderwijzer. Eén van hen is Hendrik
Jan Beusekamp, later medeoprichter en gewaardeerd lid van het Zutphense na
tuurkundig genootschap 'Nut is ons doel' (opgericht in 1796 en later opgegaan
in 'Physica').
Martinet is voorstander van aanschouwelijk onderwijs, dat aansluit bij de
wereld en de beleving van het kind. Ook in zijn ideeën over opvoeding in het
algemeen hoort Martinet tot de moderne pedagogen van zijn tijd. Spelender
wijs leren, geen tucht of dwang maar redelijkheid, veel beweging en frisse
lucht, een natuurlijke godsdienst; dat zijn de belangrijkste punten van de voor
uitstrevende opvoeders. Deze ideeën vinden vooral gehoor bij de deftige bur
gers die hun medemensen uit de laagste standen willen opvoeden tot beschaafde
en nuttige leden van de samenleving. Dit lijkt emancipatorisch, maar dat is toch
niet hun bedoeling. Arbeiders, boeren en ambachtslieden moeten blijmoedig
hun plaats aanvaarden in de door God geordende standen-maatschappij. Zo
is het goed en zo moet het ook blijven: meesters en knechten, regeerders en ge-
regeerden.
Met de zedelijke verbetering van het volk heeft de maatschappelijke boven
laag nog een ander doel voor ogen. Als één van de oorzaken van de chronische
werkloosheid zien zij de volstrekte lusteloosheid en 'den invreetenden Kanker
van luiheid' onder de lagere, ongeschoolde bevolkingsgroep. Behalve het be
vorderen van juiste opvoeding en onderwijs, moeten deze mensen gestimuleerd
worden tot nuttige arbeid. De uitdelingen door de armeninstanties leiden maar
tot misbruik en moreel verval.
Vanuit de al eerder genoemde Hollandsche Maatschappij der Wetenschap
pen wordt in 1777 de Oeconomische Tak opgericht. Het doel is herstel van de
nationale nijverheid en het scheppen van nieuwe bestaansbronnen om daar
door mede de armoede een halt toe te roepen.
De ideeën van de Oeconomische Tak vinden in Zutphen snel weerklank. Op
2 januari 1778 wordt het departement Zutphen opgericht, dat na twee vergade
ringen al 48 leden telt. Oprichters zijn onder andere A.E. van Braam Houck-
geest, W. H. van Hasselt en J. F. Martinet. Martinet wordt benoemd tot secre
taris en onderhoudt de contacten met de landelijke organisatie in Haarlem.
Men schrijft prijsvragen uit die ideeën moeten opleveren voor nieuwe vor
men van werkgelegenheid. Van de 23 onderwerpen die in de Zutphense prijs
vraag van april 1778 worden genoemd, hebben de meeste betrekking op de
landbouw. De hoogste prijs, 150 dukaten, is voor degene die een methode uit-
39