Johannes Florentius trouwt in 1763 met de uit Zwolle afkomstige Maria Margaretha van Ossenberch. Betje Wolff, schrijfster en echtgenote van Marti nets collega in de Beemster A. Wolff, dicht bij gelegenheid van het huwelijk op Jongvrouwe Maria Margaretha 'Deugd alleen is schoonheid waard, Zalig, die zo is gepaart! Margaretha zij uw deel: Margaretha, een Juweel'. Zij krijgen he laas zelf geen kinderen, maar nemen wel de zorg op zich voor twee kinderen van familieleden. Zij maken vele vrienden en zijn geliefd bij velen uit alle lagen van de bevolking. Toch verlaat het echtpaar Martinet na zestien jaar de stad aan de Zuiderzee. In het najaar van 1775 vertrekken zij naar het Gelderse Zut- phen aan 'den schoonen voorby stroomende Yssel'. Onvermoeibaar zet Martinet zich in voor de taken die hem wachten in deze grote kerkelijke gemeente. Meestal preekt hij 'szondags twee keer, waarbij hij volgens zijn collega en huisvriend Van den Berg zijn talrijke toehoorders in wei nig woorden weet aan te sporten te arbeiden aan de vertroosting en de ver betering van hart en zeden, door de krachtigste aanprijzing van geloovig ver trouwen op God in Christus, als den eenigen grond van rust en ware heiligheid' Ook zijn talrijke huisbezoeken zijn kort, 'Doch zijn komst was alomme hoogstaangenaam. Een kort en aangenaam bezoek heeft daarom te Zutfen, door de wandeling, den naam van een Martinets-visite gekregen'. Martinet heeft een bijzondere genegenheid voor mensen die geregeld, eenvoudig en naarstig leefden, en hun eerlijk brood aten van den arbeid hunner handen'. Hij staat hen niet alleen bij met vriendelijke raad, maar zorgt ook voor onderwijs en godsdienstonderricht. Wanneer onvermogende lieden ver stoken blijven van onderricht, geeft hij hen gratis les of hij weet te bewerken dat het stadsbestuur enkele onderwijzers betaalt om catechisatie te geven. Martinet vindt trouwens, dat godsdienstige oefeningen niet alleen nuttig zijn voor jonge mensen. Door zijn toedoen wordt er wekelijks catechisatie gegeven in het Bornhof, 'eene liefdadige stichting voor oude lieden'. Na enige jaren kunnen twintig ouden van dagen, sommigen van boven de tachtig, nog hun be lijdenis doen. De zorg voor de oudere medemens gaat Martinet zeer ter harte, wat ook blijkt in zijn Huisboek voor vaderlandsche huisgezinnenwaarin hij hen bemoedigend toespreekt: 'Verlaat vrolijk deeze zo schoon van God ge- schaapen, maar door dwaaze en zondige Menschen zo besmette Waereld. Rust van uwen langduurigen en veelvuldigen arbeid, ten nutte uwer Huisgenooten afgedaan'. Op catechisatie wil Martinet behalve de Bijbel ook Gods werken, de natuur behandelen. Hij kan daarvoor natuurlijk gebruik maken van de ken nis die hij zelf op de universiteit en daarna door eigen onderzoek heeft opge daan. Maar hij mist een begeleidend studieboek voor de opgroeiende jeugd, dat tevens geschikt is voor geïnteresseerde volwassenen. Martinet verzamelt vele gegevens uit de fysica, geologie, meteorologie, astronomie, filosofie, theologie en psychologie en verwerkt deze in zijn Kathechismus der natuurdat in vier 36

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1987 | | pagina 6