Bedrijven, niet alleen in de Polsbroek De stille huizen werden in Zutphen geëxploiteerd door tappers en ex-militairen. Uit de patentregisters kunnen we weten dat er nogal wat tappers en slijters ge weest zijn.19 De hier in garnizoen gelegerde militairen vormden een goede klan dizie. Het is niet duidelijk of de sporen in de archieven slechts een topje van de ijsberg weergeven. Ongetwijfeld zal er meer clandestiene prostitutie zijn ge weest dan uit de bronnen blijkt.20 Enkele bordelen kennen we uit de aanvragen voor vergunningen en uit de ingekomen klachten en rapportages over bordelen die geen vergunning hadden. Na de inwerkingtreding van het Reglement van 1829 is er een zekere Eliza beth Hebenaar die in 1831 een verzoek indient bij Burgemeester en Wethouders 'om wederom een zoogenaamd stil of publiek huis te mogen bekomen'.21 Om dat haar man Jan Hendrik Harmsen als militair in Antwerpen is gelegerd en zij 'van alle mogelijke ondersteuning is beroofd' wil ze op deze wijze aan de kost komen. De vergunning wordt haar verleend, maar het is niet bekend voor welk pand. Een tweede aanvraag wordt ingediend in 1843 door Lodelijk Frederik Adolf Rochee.22 Hij is Zutphenaar van geboorte, zoon van een wachtmeester, ge huwd met Johanna Petronella Rik en van beroep visser en tapper. Deze Rochee vestigt zich met zijn vrouw aan de Rozegracht. Hij wil een publiek huis openen op de Apestert 'met het grootste doel voor militaire stand' op legale basis en niet in het geheim, zoals hij 'bij zijn terugkomst ontdekt heeft, dat zulke huizen hier veele in stilte worden gehouden'. Tevens meent hij met deze wettiging te kunnen rekenen op steun van de hermandad 'bij mogelijke verstoring van rust en ordre' (was hij bang voor represailles van tegenstanders zoals later van de Middernachtzending?). Hij krijgt de verlangde vergunning voor het pand op de Apestert (Rozegracht B308)23, waar hij waarschijnlijk tot november 1848 zijn bedrijf uitoefent. In de periode van juli 1843 tot november 1848 verbleven 21 prostituées in het bordeel van Rochee, afkomstig uit steden als Zwolle, De venter, Nijmegen, Rotterdam, Arnhem, Kampen en een aantal kleinere plaat sen. Hun verblijf was meestal van korte duur, hooguit een jaar. Deze jonge vrouwen kwamen meestal per twee- of drietal uit eenzelfde plaats en vertrok ken ook vaak weer tegelijk. In november 1848 vertrekt Rochee als soldaat naar Oost-Indië waar hij in 1854 te Semarang overlijdt.24 Het bordeel is dan niet meer zo florissant als voorheen. Zijn vrouw verhuist met de twee kinderen naar Spiegelstraat B186. We zullen haar nog eens tegenkomen in 1860. Of Rochee ook concurrenten heeft gehad is niet geheel duidelijk. In ieder geval hebben Burgemeester en Wet houders een vergunning verleend aan Paulus van Get, herbergier en 'publiek huishouder' te Deventer.25 Hij presenteert zich in zijn aanvraag als een echte zakenman. Zijn zaak in Deventer ondervindt een toenemende concurrentie. 53

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1987 | | pagina 23