schoenen werden in elkaar gezet met de nerfzijde van het leer naar buiten en de zachte vleeszijde naar binnen. Alleen bij ingenaaide versterkingen (bij de hiel of bij vetergaten) was de nerfzijde naar binnen gekeerd. Alle naden zaten aan de binnenzijde van de schoen: hiertoe was de schoen eerst binnenstebuiten in elkaar genaaid en daarna omgekeerd (de 'retourné-methode'). Om deze re den zijn in de afbeeldingen alle onderdelen van de schoenen aan de binnenzijde getekend (teneinde naden en dergelijke te tonen). Al naar gelang het beschikbare stuk leer werden de schoenen in onderdelen in elkaar gezet. Zodoende kon het bovenleer zijn voorzien van bijvoorbeeld een apart aangenaaid stuk aan de schacht (een 'schachtaanzetstuk') of een 'zijtus senstuk'. In het algemeen was hierin geen samenhang met het model schoen. Behalve versterkingen bij de hiel of bij vetergaten hadden de boorden van de schoenen ook wel versterkingen in de vorm van een ingenaaide draad of een opgenaaid smal strookje leer. Verder kon de bevestiging van zool en bovenleer ook nog waterdicht zijn gemaakt door strookjes leer ertussen mee te naaien, de 'tussenrand'. Schoenvondst Wa-l (type 1). 45

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1987 | | pagina 15