Wat vooraf ging
Het 'hooggeprezen' zijn van Zutphen heeft, dat zal duidelijk zijn, betrekking
op de telefonie in Zutphen. Niet op iets anders. In genoemd jaar wordt alhier
opgericht de N.V. Zutphensche Telephoonmaatschappij (verder Z.T.M. ge
noemd). Is Zutphen de eerste stad in Nederland die zich waagt aan dit moderne
communicatiemiddel? Nee, de hoge roem voor de Hanzestad komt, zo zal
straks blijken, elders vandaan. Het is ook niet het eerste telefoontoestel dat dan
in gebruik genomen wordt. Daarvan is al sprake in 1888. In de zomer van dat
jaar besluiten provisoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis dat er een telefoon
verbinding moet komen tussen het nieuwe ziekenhuis aan de Coehoornsingel,
het kantoor van de rentmeester aan de Gasthuisstraat en de woning van de por
tier van het gasthuis, eveneens aan de Gasthuisstraat. Met name is het provisor
Mispelblom Beijer, wijnhandelaar van beroep, die vaart zet achter de totstand
koming van deze verbinding. Hij heeft contacten gelegd met de in Amsterdam
gevestigde Bell Telephoon Maatschappij, een firma die telefoons maakt, netten
aanlegt en ook onderhoudt. De verbinding moet lopen via de stallen, de rij-
loods en de kazerne van de huzaren 'Isendoorn'.4 Gebouwen en terreinen die
van het Rijk zijn. Toestemming is dus nodig van de Gemeente Zutphen, van
het Ministerie van Oorlog en van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nij
verheid, waaronder zaken betreffende de telefonie toen (ook al) ressorteerden.
De firma Bell heeft de tekst van het verzoekschrift opgesteld, provisoren heb
ben die tekst aangepast en verzonden. Nadat alle concessies zijn verkregen,
wordt de lijn aangelegd. Het gasthuis betaalt er jaarlijks ƒ80,00 voor. Gedu
rende tien jaar zorgt Bell dan voor exploitatie en onderhoud van deze lijn.
De provisoren van het gasthuis zijn niet de enigen die belangstelling tonen
voor dit nieuwe communicatiemiddel. In 1889 is de waterleidingmaatschappij
in Zutphen van start gegaan. Concessionaris voor de exploitatie van het drink
waternet is de N.V. Waterleiding-Exploitatie Maatschappij Rotterdam. De di
recteur ervan vraagt al in 1888 om de aanleg van een telefonische verbinding
tussen het pompstation aan de Weg naar Vierakker en het politiebureau. Bij
het gemeentehuis komt, als het aan de directeur ligt, een 'tussenspreektoestel'
voor hemzelf. In 1890 wordt deze lijn (die een behoorlijke lengte heeft) uitge
breid met een lijn van de politiewacht op het Wijnhuis naar de torenwachter
bovenop de toren van de St. Walburgskerk. De torenwachter is immers degene
die het eerst kan zien of er ergens brand is uitgebroken in de stad. De telefoon
is het snelste middel om alarm te slaan. In 1891 is dit alles gerealiseerd. Het zijn
echter particuliere telefoonlijnen. De burgerij van Zutphen kan er niet van ge
nieten.
2