zullen eenvoudige woningen moeten worden bestaande uit een woonkamer,
keuken met portaal, een washok, een kast onder de trap en een privaat op de
begane grond. Op zolder zullen twee slaapkamers gemaakt worden. De overige
ruimte kan als zolder of als slaapplaats gebruikt worden. De kosten worden ge
schat op 1.600,per woning. De huur moet 2,55 per week bedragen. De
om advies gevraagde bouwcommissie, is het in meerderheid niet eens met de
plaats. Men wil de woningen liever bouwen aan de Weg naar Voorst ter hoogte
van de Tondenseweg. De minderheid wil kijken of het 'Oude Vrouwenhuis'
aan de Polsbroek van de diaconie gekocht kan worden om als doorgangshuis
in te richten.
De raad is niet eensgezind. Een voorstel om de woningen aan de Weg naar
Voorst te bouwen haalt het in juni 1932 niet. Wel wordt een motie, waarin het
college gevraagd wordt om in overleg met de bestaande bouwverenigingen te
komen tot de bouw van noodwoningen, aangenomen. Er komt echter geen
schot in de zaak. In maart 1933 richten de bewoners van de Waterstraat zich
nogmaals in een brief tot de raad. Zij ergeren zich steeds meer aan het verval
en de vervuiling van het 'Martinethuis'. Dit was een mooi, oud huis, gewijd aan
de nagedachtenis van één der beroemdste Zutphense predikanten uit de 18e
eeuw, die tevens een man van de wetenschap was. Dat huis is verworden tot
een haard van volslagen achterbuurt-ellende en onreinheid. De buurt loopt ge
vaar in verband met het voorkomen van wandluizen en gewone mensenluizen.
De overburen moeten telkens allerlei onverkwikkelijke tonelen aanschouwen.
Zo reinigt men b.v. eikaars ondergoed van ongedierte terwijl degene die behan
deld wordt zich vaak ten aanschouwe van de overburen in een alles behalve wel
gevallig 'paradijscostuum' vertoont. Dat gebeurde onlangs ook met een hoog
zwangere vrouw in dito ornaat. Er is sprake van veel overlast ook al omdat al
lerlei rommel uit het raam wordt gegooid en één en ander veel kijklustigen
trekt.
In juni 1933 besluit de raad eindelijk de zes noodwoningen aan de Molenweg
te bouwen en met de bouwvereniging een overeenkomst te sluiten voor de ex
ploitatie. De woningen worden begin 1934 opgeleverd en betrokken. In de
raadsvergadering van juli 1934 wordt besloten het pand aan de Waterstraat te
verkopen aan Spruyt en Co voor uitbreiding van het bedrijf voor een bedrag
van ƒ75.000,Op een vraag van een raadslid antwoordt de voorzitter dat het
pand niet op de monumentenlijst staat.
Het pand is afgebroken. Op het vrijgekomen terrein heeft de Fa. Spruyt en
Co een fabrieksgebouw gezet. Dit gebouw is in het begin van de jaren '80 weer
afgebroken. Op die plaats is nu woningbouw gepland.
Met dank aan de Hr. M. Jochems die mij op het pand attent maakte.
26