D.H. GOUT
Op 27 juli 1847 om zeven uur 's avonds reden Arend-Jan Brokken en zijn
knecht Jan Hendrik van der Tuijn met een kar vol aardappelen naar de IJssel-
kade.1 Hier zouden de aardappels in één van de drie gereedliggende schepen
overgeladen worden. Op de IJsselkade echter werden de boer en zijn knecht op
gewacht door een menigte mensen2 en op scheldwoorden onthaald. Maar daar
bleef het niet bij. Al snel kregen Brokken, zijn knecht en de schippers ook ste
nen en stukken hout naar hun hoofd, waardoor zij er maar van afzagen het
schip te laden. In de opdringende menigte stond August Munsterman, een
zevenendertigjarige schoenmaker, die het paard van de boer bij de teugel greep
en Brokken sommeerde de aardappels aan de aanwezigen te verkopen voor tien
cent per maat.3 Munsterman ging zelfs zo ver, dat hij Brokken een stomp gaf.
De boer begreep dat hij zich maar beter uit de voeten kon maken en vluchtte
met zijn knecht het huis in van de weduwe Roeterdink, die in aardappels han
delde. Daar hadden ook de schippers hun toevlucht genomen. Het spreekt van
zelf dat de afwezigheid van de eigenaar de gelegenheid schiep voor het zich zelf
bedienen van de aardappels die op de kar en in de schepen lagen. De politie,
die ijlings ontboden was, moest machteloos toezien dat de kar en de schepen
geplunderd werden en zij kon ook niet verhinderen dat de ruiten van het huis
waarin de belaagden gevlucht waren, werden ingegooid. Daarom werd besloten
de hulp in te roepen van de in Zutphen gelegerde militairen.4 Bereden lansiers
veegden kort daarop de Houtwal en de IJsselkade schoon. Toch bleef het die
avond nog lang onrustig in de stad.5
De ongeregeldheden van de 27ste juli doen denken aan een voorval dat op
zestien juli plaatsvond. Weliswaar was dat lang zo ernstig niet, maar het was
wel symptomatisch voor de onrust die er heerste. Op die zestiende juli stond
de vijfentwintigjarige turfdrager Anthonie Karei Brouwer met een paar vrien
den bij de Marspoort. Om ongeveer half negen kwam de winkelbediende van
de weduwe Roeterdink, Willem Glaser, langs. Hij was op weg om een partij
aardappels te betalen. Brouwer maakte beledigende opmerkingen aan het adres
van Glaser die zich daar weinig van aantrok. Hierover wond Brouwer zich zo
op dat hij Glaser stompte en achtervolgde tot in het huis van de weduwe Roeter
dink. Hier kreeg Willem Glaser nog een paar flinke tikken en er ontstond een
vechtpartij, die beëindigd werd door één van de vrienden van Brouwer, die mee
naar binnen was gegaan en de vechtenden scheidde. Tijdens de rechtszitting
ontkende Brouwer aanvankelijk de mishandeling, maar later voerde hij aan
103
WAAROM WERD BOER BROKKEN
MET STENEN BEKOGELD?