De oorspronkelijke ingang Een tweede punt dat we bij de beschouwing van het beeldhouwwerk in aanmer king moeten nemen is de oorspronkelijke ingang van de Librije. Deze bevond zich één kapel verder naar het oosten, in de kapel waar in 1706 het grafmonu ment van Van Heeckeren geplaatst werd. Dat betekent dat men vroeger de Librije niet bij het betreffende vrouwtje binnenkwam, maar bij de pijler waar op een grote gebeeldhouwde plaat is aangebracht, met daarop een Christus die wijst op de tekst: Ego sum via veritas et vita (Ik ben de weg, de waarheid en het leven). Voorwaar een geheel andere entree als de tegenwoordige. Ons vrouwtje is dan zover mogelijk weg, kijkt uit op de westzijde, kerkelijk gezien de minst gewijde kant. Hier ligt een analogie met de gewelfschilderingen in de kerk zelf. Waar we op de gewelven van de viering en het koor bijbelse en filo sofische voorstellingen zien, bevinden zich in de zuidwestelijke zijbeuk ook enkele fratsen: een bekketrekker, een carnavalsganger met een dranklucht uit zijn mond, naast andere koddige voorstellingen en spreuken. Indeling van de bibliotheek In de zestiende-eeuwse catalogus van de Librije wordt de plaats van de boeken helaas niet aangegeven. Alleen de eerste lessenaar wordt met name genoemd (in primo pulpito), daarna worden deze niet meer gespecificeerd. Het lijkt evenwel waarschijnlijk dat Cansen bij het opmaken van zijn catalogus bij de (oude) ingang van de Librije begonnen is. Bij de nummering van het oude boekenbezit3 zien we de gebruikelijke volgorde. Eerst theologische werken, bijbels, commentaren en kerkvaders, samen ruim 100 nummers. Daarna juri dische werken, kerkelijk en Romeins recht, vervolgens het in verhouding be scheiden bezit aan werken op het gebied van de letterkunde, de medicijnen en de geschiedenis. Een volgorde dus van theologie, via rechten naar meer wereld se literatuur. De tien lessenaars aan de raamkant zijn versierd met houtsnijwerk. Hierin is gaande naar de westkant een overgang naar meer wereldse onderwerpen te zien. De oostelijke lessenaars vertonen onder meer een Lam Gods, een Maria met kind, een martelares, een Christus met doornenkroon en een pelikaan als zinnebeeld van Christus. De laatste drie, westelijke lessenaars vertonen een mannenkop, een kop en een bloem. Beide hier genoemde volgordes wijzen op een meer wereldse hoek in de west kant van de Librije. Ook de reeds genoemde Barbara, met haar tegenhanger Catharina op dezelfde tweede pijler aan de westkant zullen niet toevallig beide aanwezig zijn. Catharina ziet uit op het oosten, naar de eerste lessenaars; zij 113

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1986 | | pagina 19