agrarische crisis veroorzaakte, die de bestaande malaise vergrootte. In 1845 en
1846 mislukten in nagenoeg heel Noord-Europa de aardappeloogsten ten ge
volge van een aardappelziekte en door een aanhoudende droogte mislukte bo
vendien in 1846 ook de rogge-oogst. Voeg daarbij dat de winter van 1846-1847
ongekend streng was. Men zal wel kunnen begrijpen dat het leven, dat onder
normale omstandigheden voor een groot deel van de bevolking toch al niet
rooskleurig was, nu bijna ondraaglijk was geworden.
De hoge prijzen die het gevolg waren van de agrarische crisis komen in de
navolgende vergelijking goed tot uitdrukking9:
Juni 1847
Gewoonlijk
4 pond grof roggebrood
91 c.
40 c.
1 mud zandaardappels
460 c.
100 c.
5 ons boekweitmeel
18 c.
8 c.
5 ons grof roggemeel
12 c.
6 c.
5 ons gort
11 c.
7 c.
1 kop grauwe erwten
20 c.
10 c.
1 kop groene erwten
18 c.
8 c.
1 kop witte of bruine bonen
22 c.
10 c.
1 kop paardebonen
12 c.
6 c.
1 kop gele bonen
15 c.
6 c.
1 pond boter
95 c.
60 c.
of minder
Het moge duidelijk zijn dat de winter van 1846-1847 voor velen bijzonder pro
blematisch was. Gelukkig leken de oogsten van 1847 voorspoedig te zullen zijn
en dat was ook zo. Vanwaar dan de onrust die zich op veel plaaten openbaarde
op een tijdstip dat de nieuwe aardappels in grote hoeveelheden gerooid en op
de markt gebracht werden?
In economische en politieke kringen was de gedachte gangbaar dat de Neder
landse welvaart gebaseerd was op de handel. Een bloeiende handel zou een
zegen zijn voor Nederland, omdat men aannam dat iedereen profiteerde van
toenemende welvaart. Het mislukken van aardappel- en graanoogsten had ech
ter tot gevolg dat de handel in deze produkten stagneerde. Het zal duidelijk zijn
dat het de kooplieden er in de eerste plaats om te doen was de handelsbetrekkin
gen, vooral die met Engeland, te verbeteren na het herstel van de landbouw
crisis. En zo kon het voorkomen dat aardappelen en andere levensmiddelen
naar Engeland uitgevoerd werden, ofschoon zij in eigen land voor de bevolking
nauwelijks verkrijgbaar waren. Dit wekte de woede op van hen die deze pro
dukten al lang moesten ontberen. Op sommige plaatsen (Nijmegen en Arnhem)
werden aardappelopkopers bedreigd door een menigte mensen, terwijl in
Deventer, Harlingen en Zutphen geprobeerd werd het inladen van aardappels
105