zich eigenlijk niet zo veel meer van die avond te herinneren omdat hij 'dien avond zoo beschonken is geweest'. De rechtbank veroordeelde Brouwer tot een half jaar gevangenisstraf. August Munsterman kreeg overigens voor zijn op treden op 27 juli een jaar gevangenisstraf.6 In beide gevallen is er sprake van aardappels die op de een of andere wijze de gemoederen heftig in beroering brachten. Een vrij normale prijs voor een mud aardappels was een gulden. In juni en begin juli echter werd in Deventer (in Zutphen zal het wel niet veel anders zijn geweest) voor een mud ongeveer 5,50 betaald. De prijs voor aardappels zakte medio juli vrij snel tot 1,50 per mud wegens de aanvoer van de nieuwe aardappels. De volkswoede op 27 juli werd veroorzaakt door het gerucht dat de prijzen voor aardappels weer gestegen zouden zijn en wel tot 2,25 per mud. Onrustige en dure tijden dus. Onrustig was het niet alleen in Zutphen. In de juni- en julimaanden van 1847 vonden in tal van steden opstootjes en relletjes plaats. Waren de rellen in Zut phen en in de IJsselsteden Zwolle en Deventer evenals in Arnhem al tamelijk gespannen van karakter, in Groningen en Friesland waren zij zo ernstig van aard, dat ten gevolge van militair ingrijpen doden zijn gevallen: in de stad Gro ningen zelfs acht. Hoewel in het algemeen gesteld kan worden dat de periode 1840-1850 een tijd van politieke gisting en van bezorgdheid voor de toekomst was, dient niet uit het oog verloren te worden dat deze tijd ook gekenmerkt werd door buiten gewoon slechte economische omstandigheden. In het boek 'De Landverhui zers' komt G. H. Ligterink tot de conclusie dat het ongunstige economische kli maat voor een belangrijk deel oorzaak was van de opvallende stijging van migratiegevallen uit de Achterhoek naar de Verenigde Staten. Ook uit andere literatuur blijkt dat de jaren 1846 en 1847 topjaren waren in de Nederlandse emigratie naar Amerika.7 De toename van emigratie is een aanwijzing voor sociale en economische malaise. Ook de cijfers over de toename van criminali- x teit geven aanwijzingen voor economische teruggang. Onderzoeken naar een correlatie tussen toename van diefstal en economische ontwikkelingen tonen aan dat juist in de periode 1845-1848, een tijd van economische crisis, het aan tal veroordelingen met betrekking tot diefstal toenam.8 Uit het voorgaande blijkt dat de gebeurtenissen in Zutphen niet op zich zelf staan, maar deel uitmaken van een algemener onrustige situatie, die kennelijk grotendeels veroorzaakt werd door de hoge kosten van het levensonderhoud. De eerste helft van de negentiende eeuw wordt gekenmerkt door een uitblij ven van economische groei. De spreekwoordelijke Jan Salie-geest heerste in Nederland. Frappant voor de jaren 1840-1850 is, dat 30% van de Nederlandse bevolking van de bedeling leefde. Een Nederlandse bevolking die voor ruim een derde agrarisch was. Daar kwam nog bij, dat een drietal ontwikkelingen een 104

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1986 | | pagina 10