Johanna ten Hanenvelde. Het betrof hier een erfeniskwestie, waarvan nadere
details niet bekend zijn, maar die opgelost werd doordat Kerstken en Johanna
Henrick van Leesten en zijn zoons schadeloos stelden of, zoals er staat: 'Hen-
rick voor de gerechtigheit en de anspraak geven sullen 300 Carolus gl ende 15
Carolus gld (oftewel 315 Carolusguldens totaal) ende hier met sullen Henrick
end sijn kinderen van die voorsz. erfnisse gescheiden wesen'.
Kerstken en Johanna dragen in 1504 het goed Meyerink over aan Johan die
Rijck (ook De Rijcke geschreven), gehuwd met Margriet ter Bruggen. Blijk
baar is Johan hertrouwd, want als in 1531 zijn zoon Joachim het erfgoed erft,
blijkt diens moeder Bernarda van Keppel te zijn. Joachim wordt in 1577 opge
volgd door zijn zoon Bernt de Rijcke, gehuwd met Petronella van Slade(n). Een
zandstenen grafzerk, voorzien van hun wapens (kruis en adelaar) bevindt zich
in de kerk van Warnsveld. Nog minderjarig erft Rodolph de Rijcke het goed
in 1611 van zijn vader en laat het op zijn beurt in 1628 na aan zijn zuster Anna.
Nog hetzelfde jaar treedt Anna in het huwelijk met Herman van Dorth en
brengt daarmede het Meyerink in een ander geslacht. Bij haar huwelijk blijkt
zij Anne van den Bylant gênant de Rijcke te heten. Een verwantschap met het
grafelijke geslacht Van Bylandt is niet aan te tonen; wel voert dit geslacht even
eens een kruis (zwart op een gouden veld) in haar wapen, zodat een gemeen
schappelijke voorvader niet geheel uit te sluiten valt. Anna laat haar bezitting
in 1684 na aan haar zoon Rodolph. Van deze erft zijn broer Jan Derck van
Dorth het goed vijf jaar later. Met het overlijden van Jan Derck in 1715 sterft
deze tak van de Van Dorth's uit.
Herman Gijsbert Ripperbant, zoon van Diderick Ripperbant en Margaretha
van Dorth (zuster van Jan Derck) wordt 'uit kragt van testamentaire dispositie
van 25 Maert 1700 sijns ooms Johan Derk van Dort' eigenaar van het Meye
rink. Dat keert overigens in 1757 weer terug in de familie Van Dorth met Rein-
der Engelbert van Dorth 'als naaste mansoir mannelijke afstammeling) in
den bloede van Herman Gijsbert Ripperbant'. Van Reinder Engelbert gaat het
goed in 1759 over aan Theodorus Zeno van Dorth, zoon van zijn broer Theo-
dorus Ignatius, heer van Busloo en Judith Maria Ignatia van Dorth (neef en
nicht in de zesde graad), vrouwe van het Medler bij Vorden. Theodorus Zeno
was in 1747 na de dood van zijn vader in 1747 eigenaar van Busloo geworden
en erfde daarna in 1759 van Reinder Engelbert het Meyerink. Bij magescheid
van 22 juni 1761 werd hem de van zijn moeder afkomstige havesathe het Med
ler toebedeeld tegen uitlevering van Busloo aan zijn broer Gerardus Judocus
van Dorth.
Theodorus Zeno is op het Medler gaan wonen en waarschijnlijk is het Meye
rink toen voortaan als boerderij verpacht. Toen zijn misschien ook al de grach
ten gedicht en is het geboomte gekapt. Een handschrift uit het einde der acht
tiende eeuw vertelt ons: "t Is sedert lang een gemeen landmanswoning en de
77