rurgique in 1723, sedert 1751 Académie Royale de Chirurgie (Koninklijke
Chirurgische Akademie) geheten. Dit was niet alleen een wetenschappelijk ge
nootschap, maar tegelijk een onderwijsinstelling die op gelijke voet werd ge
acht te staan met de faculteit der geneeskunde van de universiteit. Ze lag trou
wens in haar onmiddellijke nabijheid, in het Quartier Latin.5 Haar reputatie
had ze vooral te danken aan haar uitmuntende docenten op het gebied van de
anatomie. De school trok dan ook voor die tijd grote aantallen studenten aan:
van 500 tot 900 per college. Geen wonder dat de Parijse chirurgijns er steen en
been over klaagden dat het vrijwel onmogelijk was voldoende lijken ter ont
leding te vinden. Regelmatig gonsde het van de geruchten over de griezelige
wijzen waarop ze er dan wél aan wisten te komen Uit heel Frankrijk
stroomden de studenten toe, maar evengoed uit de Nederlanden, het Luikse,
het Duitse, Zwitserse en Italiaanse grensgebied, en incidenteel zelfs nog van
verder.6
Zo werd dan in 1757 een zekere Sigismund Ernst Klose uit Durlach als stu
dent in de fysiologie ingeschreven, samen met zijn stadgenoot Friedrich Nü-
ding. Hij bleef er tot 1761, waarbij hij zich vooral in de anatomie bekwaamde
onder de toen al internationaal bekende lector Jean-Joseph Süe, oudoom van
de beroemde negentiende-eeuwse romancier Eugène Süe en eerste chirurgijn
van het grote hospitaal La Charité, waar hij ook zijn colleges gaf.
In het laatste jaar van zijn studie (1761) bracht Sigismund Klose zijn jongere
broer Adam Gottfried mee naar Parijs. Adam bleef daarop alleen achter. In
1761-1763 volgde hij bij Süe de lessen in ontleedkunde, in 1764 tevens de cursus
operatiekunde van de toen al 74-jarige Georges de La Faye, terwijl hij zijn op
leiding eind 1764 afsloot met een laatste cursus anatomie onder Süe's chef, de
hoogleraar Duplessis-Crestelet.7 Niet lang daarna moet hij tot chirurgijn
majoor in het regiment van de prins van Baden-Durlach zijn aangesteld.
Daarmee mag het raadsel van zijn 'diverse favorabele testimonia' opgelost
heten: de getuigschriften die hij meebracht, zullen niet alleen van zijn regi
mentsoverste zijn gekomen, maar tevens de studiecertificaten testimonia ge
heten) van de drie Parijse docenten hebben omvat. De reputatie van de Parijse
chirurgische opleiding moet de Zutphense magistraat de overtuiging hebben ge
geven hiermee een vertegenwoordiger van de wetenschappelijke avant-garde te
hebben binnengehaald, de lectorsfunctie in de anatomie waardig.
Adam Kloses Parijse studie heeft vermoedelijk nog een verre nasleep gehad.
De Zutphense koopmanszoon Albert Naaldenberg trok in 1790 namelijk ook
naar Parijs om er een semester lang chirurgie te gaan studeren, zij het als bijna
volleerd geneesheer. Reeds op 14 september 1784 was hij immers als student
in de medicijnen te Leiden ingeschreven, en opnieuw op 11 februari 1788
(mogelijk na een afwezigheid). Is het gewaagd te veronderstellen dat Adam
Klose, die iets in hem zal hebben gezien, hem aanried zich in Parijs verder te
84