DR. S. GROENVELD i De 16e eeuw was een turbulente eeuw. Dat kunnen niet alleen de historici van nu vaststellen, dat werd ook al door menig tijdgenoot ervaren. Sommigen, geleerden vooral, zagen de tijd waarin zij leefden als een nieuwe Gouden Eeuw, waarin de klassieke waarden van Grieken en Romeinen wederom maatgevend zouden worden. Anderen werden hevig geschokt door het wegvallen van geloofszekerheden toen na 1517 de Kerk van Rome, tot dan toe de enige en algemene Kerk, een aantal nieuwe geloofsrichtingen naast zich moest dulden; onder deze mensen waren er, die weldra het einde van de wereld verwachtten. Op politiek en staatkundig gebied kreeg een aantal Nederlandse gewesten te maken met nieuwe landsheren en met andere structuren. Gelderland bijvoor beeld moest zich er ondanks taai verzet in 1543 in schikken dat het deel ging uitmaken van het Habsburgse statencomplex in de Lage Landen; meer en meer zou vervolgens de Gelderse aandacht naar het westen worden getrokken in plaats van naar Duitse buurlanden. Op economisch terrein verlegde het accent van de wereldhandel zich van de Middellandse Zee naar het Atlantisch gebied en verwierven de Westnederlandse provinciën Vlaanderen en Brabant, en in mindere mate ook Holland en Zeeland, een grotere internationale betekenis dan ooit tevoren. En in die provincies zorgde een snelle bevolkingsgroei voor nieuwe problemen, wegens een toenemen van de vraag naar voedsel, van het aanbod van arbeidskracht, wegens de daarmee samenhangende opwaartse druk op het prijsniveau en neerwaartse pressie op de lonen. Al deze soms plotseling optredende veranderingen en tal van daarmee samenhangende ontwikkelingen deden in de Nederlanden steeds meer spannin gen ontstaan. Spanningen die ten slotte in de tweede helft der eeuw tot ontla ding kwamen in de Nederlandse Opstand tegen Filips II, de natuurlijk vorst. Bleken al deze spanningen bij die gelegenheid een zekere, of zelfs een sterke gemeenschappelijke karaktertrek te bezitten? Vloeide daaruit een hechte samenwerking en een algemeen aanvaard doel bij de opstandelingen voort? En werd dat doel uiteindelijk bereikt? Een nadere beschouwing van de belangrijk ste structurele ontwikkelingen - de staatkundige en religieuze, de economi sche en sociale en van de loop der gebeurtenissen tijdens de opstand zal op deze vragen een antwoord moeten geven. 39 DE NEDERLANDSE OPSTAND: FEITEN EN ACHTERGRONDEN*

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1986 | | pagina 9