Het comité gaf ook aan waar het beeld bij voorkeur geplaatst diende te wor den: 'nabij het politiehuisje bij de Nieuwstadsbrug (Deventerweg, links van het voetpad toegang gevende tot het Slingerbosch)'. De Raad stelde de brief voor advies in handen van burgemeester en wethouders, die op hun beurt de hulp van de ambtenaren inriepen. De directeur van gemeentewerken verwierp de door het comité voorgestelde lokatie. Hij had een ander, lumineus voorstel: Zet het Sidney-beeld op het Stationsplein, waar nu het monument voor burge meester Coenen staat en dat daar helemaal niet past. De directeur dacht op fat soenlijke wijze een einde te kunnen maken aan een netelige, slepende kwestie, namelijk de in vele ogen openbare schennis van de eerbaarheid door 'Manus', de gietijzeren Atlas, die 'zijn partes posteriores met ongepaste vrijmoedigheid toont aan iedereen die de stad vanuit het station betreedt'.6 Burgemeester en wethouders waren van deze oplossing gecharmeerd, maar beseften dat beeld en fontein toch met enige eerbied behandeld moesten worden. Ook daarop bedacht de directeur van gemeentewerken een oplossing: Breng 'Manus' over naar het 'Engelsche Kerkhof en verander de fontein in een bloembak om de kosten te drukken.7 Het Sidney-comité behoedde 'Manus' voor die degradatie. De gemeentelijke plannen werden na lang beraad afgewezen. Niet alleen zou het Sidney-beeld op het Stationsplein door 'het daar ter plaatse drukke verkeer van trams' in korte tijd door rook en roet in verval raken, ook zou het op die plaats een averechtse invloed op de ontwikkeling van het toeristenverkeer kunnen hebben. Want - spreekt hier niet de hotelhouder? er dreigde het grote gevaar 'dat vreem delingen, in hoofdzaak Engelsen, die ter wille van het met eigen ogen aanschou wen van het monument naar hier kwamen, als zij dat beeld in de onmiddellijke nabijheid van het station aantreffen, instede van verder de stad te gaan bezich tigen, direct weer afreisden'. Comité en beeldhouwer spraken hun voorkeur uit voor het reeds genoemde 'Engelsche Kerkhof'. Burgemeester en wethouders legden zich bij die wens neer. In zijn vergadering van 2 juni 1913 ging ook de gemeenteraad akkoord. Tevens werd voor grondophoging en voor versiering en afzetting van het terrein tijdens de onthulling een bedrag van ƒ850, beschikbaar gesteld. Na de voorbereidende werkzaamheden kon de Zutphense firma Sipkes en Hesselink op 25 juni overgaan tot plaatsing van het voetstuk. Tweemaal hulde aan Sidney Op woensdag 2 juli stroomde rond het middaguur het feestterrein bij het omhulde Sidney-monument vol. Nadat het Zutphense muziekcorps 'Crescen do' de bijna vijfhonderd genodigden en de honderden belangstellenden met het Engelse volkslied had verwelkomd, betrad professor Huizinga de katheder.8 Zijn plechtige woorden moeten voor velen een verrassing zijn geweest. De Zut- 60

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1986 | | pagina 30