B.LOOPER
Plaatselijke verwikkelingen rond een nationaal gebeuren:
de grote Sir Philip Sidney-herdenking te Zutphen op 2 juli 1913
Een Zutphense hotelhouder
In 1586 werd het stoffelijk overschot van Sir Philip Sidney vanuit Vlissingen
naar Engeland overgebracht. De Staten van Zeeland hadden nog verzocht het
dode lichaam op Nederlandse bodem te mogen begraven. Tevergeefs, de Engel
sen wilden hun beroemde zoon terug. Ook de Zeeuwse belofte op Sidney's graf
een kostbaar gedenkteken te doen verrijzen mocht niet meer baten. Wat bleef
was de herinnering aan de edelman-dichter die uit hooggestemde idealen aan
Staatse zijde had gevochten. Wat ook bleef was het besef dat er alsnog een tast
baar eerbewijs voor Sidney moest komen.
Het zou evenwel meer dan drie eeuwen duren voordat die 'nationale schuld'
kon worden vereffend. Op woensdag 2 juli 1913 werd niet op Zeeuwse, maar
op Gelderse bodem, in de stad Zutphen, een gedenkteken voor Sir Philip Sid
ney onthuld. De befaamde Groningse historicus Johan Huizinga had in zijn
feestrede nog eens het nationale karakter van die gebeurtenis onderstreept: De
herinnering aan Sidney is altijd gebleven 'maar een zichtbaar teken, dat het
oude weldaden niet vergeet, was Nederland nog schuldig'.1
Hadden collectieve herinnering en nationaal plichtsbesef dan eindelijk tot de
oprichting van een Sidney-gedenkteken geleid? Wie nu de naamlijst van de
leden van organiserend comité en ere-comité onder ogen krijgt, zal inderdaad
licht veronderstellen dat het gedenkteken door de gezamenlijke krachtsinspan
ning van Nederlandse en Engelse geleerden, diplomaten, bankdirecteuren en
industriëlen tot stand is gebracht.2 Maar hoe nationaal, ja zelfs internationaal,
het gebeuren ook was, en hoe indrukwekkend de samenstelling van comité en
ere-comité ons ook mag lijken, de 'nationale schuld' zou zeker niet zijn veref
fend zonder de noeste arbeid van de Zutphense hotelhouder M. G. A. Wennips.
De in 1845 te Tilburg geboren Michiel Gerrit Andries Wennips was in 1873
in Zutphen verzeild geraakt als opperwachtmeester bij het regiment huzaren.
Na zijn huzarentijd verdiende Wennips een blauwe maandag de kost als pak
huismeester. Aan het einde van de jaren zeventig begon hij in de Pelikaanstraat
als logementhouder in 'De Nieuwe Klok'. Dat was de opmaat tot een schitte
rende loopbaan in het hotelwezen, bekroond met het directeurschap van het
sjieke 'Grand Hotel du Soleil' aan de Zaadmarkt.3
Meer dan dertig jaar zwaaide Wennips de scepter over Zutphens voornaam-
57
DE VEREFFENING VAN EEN NATIONALE SCHULD