VI
In de jaren tot en met 1566 hadden gematigde mensen zoals Willem van Oranje
geprobeerd, met niet radicale middelen de spanningen te doen afnemen. Nadat
zij in de volgende jaren wel gedwongen waren tot keuze voor een der strijdende
partijen, klonken rond 1575 hun stemmen weer op, zowel aan de Hollands
Zeeuwse kant, als aan die der overige vijftien gewesten. Mogelijk konden
geweldloze methoden de noodzakelijke oplossingen brengen nu hardheid had
gefaald. Besprekingen tussen Requesens' en Oranjes mensen liepen in 1575 op
niets uit. Maar na de dood van de landvoogd veranderde alles snel. Op instiga
tie van Brabant kwamen in Brussel de Staten-Generaal bijeen, die direct
bestuursbevoegdheden aan zich trokken - een even revolutionaire daad als die
der Staten van Holland, vier jaar eerder. Vervolgens begonnen afgevaardigden
der algemene Staten overleg met de opstandelingen, dat al in november 1576
tot vrede leidde: de Pacificatie van Gent. Daarin sprak men zijn trouw aan
landsheer Filips uit, zijn harde wens inzake het verdwijnen van Spaanse troe
pen, en een verzoek tot behoud van de status-quo op godsdienstig gebied totdat
de vorst voor het religieuze probleem samen met de Staten-Generaal een oplos
sing had gevonden. In de praktijk betekende dit, dat in Holland en Zeeland het
Calvinisme de enige toegestane godsdienst zou zijn en elders het katholicisme.
Een gematigde regeling was er nu getroffen, maar zou Filips deze op onwet
tige basis gemaakte afspraken overnemen? De nieuwe landvoogd, 's konings
halfbroer Don Juan, stemde in begin 1577 wel met de Pacificatie in, maar gaf
daar een zó eenzijdig katholieke uitleg aan, dat Holland en Zeeland zich alweer
van hem en de Staten-Generaal afkeerden. Maar toen nog datzelfde jaar Don
Juan zijn positie zó zwak achtte dat hij maar weer naar de wapens greep, toen
zwenkten de algemene Staten terug naar Holland en Zeeland. Nu stonden bijna
alle gewesten tegenover Filips II en zijn plaatsvervanger! Zelfs trokken zij een
tegenlandvoogd aan, Filips' neef Matthias, in de hoop via deze voor de vorst
acceptabele figuur nog tot een geweldloze en gematigde overeenkomst te
komen. Echter: toen Don Juan in 1578 overleed, wees Filips niet Matthias als
diens opvolger aan, maar een andere verwant - Alexander Farnese, de latere
hertog van Parma. Tot overleg op basis van de Pacificatie bleek de koning nau
welijks of niet bereid, de gematigdheid wankelde alweer.
Voorlopig was Parma's positie echter zwak. Hij had slechts steun van enkele
zuidoostelijke gewesten. Maar handig profiteerde hij van spanningen tussen de
Staten-Generaal en de bovenlaag van drie zuidwestelijke provincies door met
deze drie in 1579 een overeenkomst aan te gaan: het Verdrag van Atrecht, dat
overigens pretendeerde voort te bouwen op de Pacificatie van Gent. En terzelf
der tijd trok Parma, groot generaal en diplomaat tegelijk, met zijn troepen in
het Maasgebied rond, waar hij in mei 1579 Maastricht veroverde dat de belang-
50