len, beheersten zij de toegangen tot Schelde, Maas en Zuiderzee. Een aantal ste
den volgde, soms van buitenaf tot medewerking gedwongen, soms dankzij de
invloed van ontevredenen binnen de muren. In juli belegden zij een vergadering
die geen regeringsbevoegdheid had. Vervolgens erkenden deze Staten Oranje
als stadhouder - een ambt dat hij vóór 1568 had vervuld. Intussen was 's prin
sen broer Lodewijk vanuit Frankrijk binnengevallen en had hij Bergen in
Henegouwen veroverd. Toen hij daar weldra door Alva's troepen werd bele
gerd, trachtte Willem hem, vanuit Duitsland komend met verse soldaten, te
ontzetten, maar vergeefs. Grote delen van de Lage Landen kregen nu met oor
logsgeweld te maken.
Na Bergen te hebben heroverd zette Alva de tegenaanval in. Via Maastricht
en het Nederlands-Duitse grensgebied trok hij op het Oranjegezinde Zutphen
aan, dat hij innam. Op deze wijze ontnam hij de prins, die naar Holland en
Zeeland was gegaan, de verbindingen met Duitsland. Vervolgens rukte hij op
tegen beide kerngewesten van opstandigheid. Eerst veroverde hij Haarlem,
daarmee het Hollandse Noorder- van het Zuiderkwartier scheidend. Maar toen
hij hierna Alkmaar trachtte te veroveren, van waaruit hij het Noorderkwartier
zou kunnen beheersen, mislukte dat. Evenmin wist zijn opvolger Requesens in
1574 Leiden te overmeesteren, de centrale plaats van het Zuiderkwartier. Wél
zette de nieuwe landvoogd een succesvol beleg van Zierikzee in gang, waarmee
hij Holland van Zeeland hoopte te scheiden. Toen deze Zeeuwse stad in 1576
viel, beheerste Oranje echter al in zo'n grote mate de waterwegen dat de
Hollands-Zeeuwse verbindingen toch intact bleven.
Op het moment van de val van Zierikzee was Requesens al overleden, plotse
ling, in maart 1576. Zijn troepen, hoe succesvol ook op Schouwen, sloegen
direct na de inname der stad aan het muiten: zij hadden al vele maanden lang
geen soldij ontvangen. Om genoegdoening te krijgen trokken zij naar de rijkste
delen der Nederlanden, naar Brabant vooral, waar ze in november Antwerpen
plunderden. Nu kregen ook de zuidelijke gewesten te kampen met hevig
geweld. Geweld dat na een periode van toenemende spanning als laatste hulp
middel was aangegrepen, maar dat omstreeks 1575 geen oplossing voor de vele
hangende problemen bleek te brengen.
49