Overwelving 1985: kannen van Rijnlands Bijna Steengoed (4a, 3a) en Proto-Steengoed (4b), kookpotten van kogelpot- (4c) en blauwgrijs (4d, 2) aardewerk, wit aardewerken spinsteen (3b), koperen (riem-?)beslag (4e). Datering tweede helft 13e, begin 14e eeuw. Een potscherf je uit dse Ijzertijd (1). WJappe Alberts12 Men gaat dan voorbij aan de opmerkelijke zelfstandigheid van de IJsselsteden in de 13de en 14de eeuw. De 'Duitse Hanze' komt voort uit een algemeen verschijnsel in de late 12de en 13de eeuw, de zgn. 'hansa'. Dit begrip werd gebruikt voor gezamenlijke handelexpedities van een groep koop lui, al dan niet van verschillende steden afkomstig. Vaak verbonden deze koop lui zich dan voor die expeditie door een gezamenlijke eed - dit leidde tot de vorming van vaste eedgenootschappen voor de vaste handelsroutes. De bekendste is een eedgenootschap, dat eind 12de eeuw ontstond tussen kooplui uit Lübeck (ca. 1160 gesticht), Soest, Visby en Dortmund voor handelsexpedi ties naar Gotland, centraal in de Oostzee. In de 13de eeuw nam de Gotland- vaart sterk toe, de steeds machtiger wordende kooplieden domineerden de ste delijke besturen en in de loop van de 14de eeuw werd deze hanze van een eedge nootschap van kooplieden tot een verbond van Noordduitse steden. In de IJsselsteden voerden de kooplui al vanaf begin 13de eeuw de boven hand in de stadsbesturen. Men verkreeg privileges Rijnopwaarts door onder handelingen tussen het stadsbestuur en de graaf. Zutphen verwierf tolvrijheden bij Werden, Lobith, Smithusen, Emmerik en Venlo.13 Gezamenlijke acties van stadsbesturen van IJsselsteden leidden in het midden van de 13de eeuw tot het verwerven van privileges van de Deense koning voor de handel in de Oostzee, waarin Schonen (Zuid-Zweden) als handelscentrum fungeerde. In de 14de eeuw verkreeg Zutphen zelfs eigen handelsposten (zgn. 'vitten') in Schonen en op de eilanden Amager (bij Kopenhagen) en Drakjdr.14 25

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1986 | | pagina 27