hage en de Apenstert bij de Barlheze.2 Het is niet bekend of deze vroege ommu
ring de gehele stad heeft omgeven, of slechts een deel ervan.3 De muur zou kun
nen hebben doorgelopen langs de Bornhovestraat richting Walburgskerk. Mis
schien kan een merkwaardige vondst uit de vorige eeuw hiermee in verband
worden gebracht. In een 'Rapport betreffende de vestingwerken van Zutphen'
door L. Ed. Lenting in 1875 staat bij de Drogenapstoren de volgende kantteke
ning: 'De heer Itz, architect der gemeente, heeft bij den aanleg van riolen op
de Zaadmarkt, van het huis van de Heer Quarles van Ufford af ongeveer in de
richting van de huizen van de Heeren Erdbrink en Nijhof, gestooten op de
grondslagen van een ouder muur, waaruit blijken zou dat de stad aan die zijde
uitgezet is geworden'. De Heer Quarles van Ufford bewoonde de Dekenije, de
Heren Erdbrink en Nijhof woonden aan de overzijde van de markt. Aangezien
op de markt nimmer huizen hebben gestaan lijkt Lentinks verklaring niet
onaannemelijk: het kan de vroeg-13de-eeuwse ommuring zijn geweest.
De aanleg van deze ommuring houdt vermoedelijk verband met verlening
van 'stadsrechten' aan Zutphen. Met 'stadsrechten' bedoelt men in het alge
meen voorrechten, verleend aan de inwoners van een nederzetting, op het
gebied van bestuur en rechtspraak, versterking van de nederzetting en handel.
In het Gemeentearchief bevindt zich een document, dat bekend staat als de
'Stadsbrief' van Zutphen. Dit is een grafelijke oorkonde, gedateerd 1190,
waarin aan de burgers van Zutphen o.a. tolvrijheden en meer eigen rechtspraak
wordt toegekend.4 Onderzoekers hebben dit document al spoedig in verband
gebracht met de zgn. 'Zutphense falsa'Dit is een rol oorkonden (eveneens in
het Gemeentearchief) met dateringen van 1059 tot 1133, die allerlei regelingen
over grondbezit en privileges van de Walburgskapittel opsomt (het draagt het
opschrift 'Privilegia ecclesiae sutphania'). Hiervan werd al vroeg de onechtheid
beargumenteerd en al snel werd ook de 'Stadsbrief' als vervalsing veroordeeld.
Over het ontstaan van de vervalsing is een uitvoerige discussie gevoerd: men
plaatste de datum van de vervalsing op ca. 1230 of ca. 1290, vooral omdat de
documenten nog wél authentieke gegevens bevatte. Voor een vroege datering
pleit ook het feit, dat Zutphen begin 13de eeuw aan een ommuring werkte.
Onlangs is de hele kwestie weer opgerakeld door C. L. Verkerk, die tal van
argumenten heeft aangedragen voor de echtheid van de Stadsbrief5: Zutphen
is dan inderdaad één der eerste steden in den lande met stadsrechten.
7. De bloeitijd van Zutphen
In de periode vanaf 1200 volgde een geweldige groei van Zutphen, mede door
de bemoeienis van de graaf van Gelre en Zutphen. Al rond 1200, dus kort na
de verlening van de 'Stadsbrief', schijnt de graaf een munt in Zutphen te heb
ben gehad.6 Kort daarop werd gewerkt aan de genoemde stadsmuren.
21