W. J. BUIJS
EEN BURLESKE VOORSTELLING OP ÉÉN
VAN DE ZUILEN IN DE LIBRIJE?
In het voorjaar van 1985 had ik met een groep oud-collega's weer eens een
rondleiding onder het toeziende oog van dr. Reijers. Dan valt mij toch steeds
weer die éne voorstelling op. Voor je gevoel valt deze een beetje uit de toon.
Wat zegt de officiële kunsthistorische beschrijving hieromtrent? In het derde
deel van dr. E. H. ter Kuile, De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en
Kunst. Provincie Gelderland. 2e stuk Kwartier van Zutphen, staat betreffende
de Librije: Ook een BURLESKE voorstelling op één der zuilen.
Nu is volgens het woordenboek burlesk: plat, ruw komisch, gechargeerd
komisch. Je vraagt je af, hoe komt zo'n voorstelling verzeild in onze unieke
Librije naast een kerk?
k Ben maar eens aan het snuffelen gegaan in de kunsthistorie en vond o.m.
in het boek Gebrandschilderd Glas. Schilderen met licht door Lawrence Lee,
George Seddon en Francis Stephens, dat men in de middeleeuwse kerkelijke
glasschilderkunst, vanzelfsprekend geldt dit ook voor de miniaturen, de hand
schriften en de beeldende kunst, naast kerkelijke ook niet-kerkelijke inspiratie
bronnen heeft gehad, zoals mythen, legenden, fabels en sprookjes. Wij kunnen
hierbij denken aan de fresco's in de Sixtijnse kapel waarop verschillende sibyl-
len voorkomen. Ook werden er toen naast goede geesten, kwade geesten, dui
veltjes en demonen afgebeeld. Iedereen kent wel de waterspuwers op de Notre
Dame in Parijs.
Voorts maakten de bouwers van kerken en kathedralen wel eens grapjes. Wie
heeft er nooit gehoord van het erwtenmannetje op de Sint Jan van Den Bosch,
of van de karikaturen aan de Eusebius in Arnhem?
In het boek De Kathedralenbouwers van Georges Durby vond ik het vol
gende: Op een kapiteel in de kloostergang van San Pedro de Galligans in
Gerona, gelegen in Noordoost-Spanje tussen Perpignan (Fr.) en Barcelona,
staat een sirene uit de 12de eeuw afgebeeld. De auteur schrijft hierover: de
sirene die de mensen behekst en twee nauwverwante perverse naturen in zich
verenigde: die van de vrouw en die van de onreine dieren die rondkropen en
krioelden in de modder van de moerassen.
Dit bovenstaande commentaar zou afgezien van de anti-feministische
gedachte, nog kunnen slaan op figuren onderaan een zuil, zoals bijvoorbeeld
op de tweestaartige zeemeermin op één van de basementen in de abdijkerk Rol-
duc te Kerkrade uit het eind van de 12de eeuw. Maar zou ons zuilenfiguurtje
bovenaan zo'n zuil een sirene zijn? Waarom dan?
Volgens professor Timmers in zijn Christelijke Symboliek en Iconografie
17