elders aangevoerd is of lokaal bij Zutphen werd gewonnen, valt niet uit te
maken. In elk geval is in Zutphen zelf op diverse plaatsen nog een dikke oer-
bank aanwezig (b.v. in de ondergrond van de Agnietenkapel een oerbank van
wel een halve meter dik).
De naam Zutphen, oftewel 'zuid-veen', geeft aan, dat de plaats aan de zuidkant
zal hebben gelegen van een veenontgining. Deze zullen we ons moeten denken
hetzij bij de Mars, hetzij bij de Worf van 'werven' van grond?) noordooste
lijk van Zutphen. De naam Zutphen zal op naamkundige gronden zeker niet
ouder dan de late 10de eeuw kunnen zijn 11 blijkbaar vond in deze tijd een
belangrijke verandering van de bestaande nederzetting plaats, die een naams
verandering opleverde. De oorspronkelijke naam van de nederzetting is onbe
kend. Tegelijkertijd moet ook pas de kerk zijn gewijd aan St. Walburgis.12
Deze belangrijke veranderingen kunnen te maken hebben met de opkomst
van ijzerbewerking. Hierdoor werd de Achterhoek (met name de Berkel-vallei
en de Oude IJssel) namelijk ineens economisch van belang. De ijzerbewerking
en -handel kan de aanzet hebben gegeven voor de opkomst van Zutphen als
overslagplaats tussen de Berkel- en de IJssel-scheepvaart.
Wellicht is hierop ook bewust ingespeeld door de heer van Zutphen. Deze
liet zijn grafelijke titel (die hij via bepaalde rechten elders had verkregen 13) in
het midden van de 11de eeuw overbrengen naar Zutphen, waar hij een hof had,
en liet mogelijk toen reeds de plaats voorzien van de wal en gracht ter plekke
van de latere markten. Dat een dergelijke interesse in handel voor die tijd niet
ongebruikelijk was, blijkt wel uit de gebeurtenissen destijds op de Veluwe.
Daar lieten grootgrondbezitters ronde burchten bouwen op strategische punten
aan de handelsroutes van de Veluwse ijzerproduktie (de Hunneschans aan het
Uddelermeer, de Duno bij Renkum en de Heimerberg bij Rhenen).14 Deze
burchten, die waarschijnlijk uit de llde/12de eeuw dateren, waren niet
bewoond.
In het geval van Zutphen was er evenwel ter plekke reeds een nederzetting,
die dankzij die versterking én de vestiging van een grafelijk hof kon uitgroeien
tot een vooraanstaande handelsplaats.
Wordt vervolgd
114