niet, dominee', zei ik. 'Waarom kan dat niet?' 'Omdat er maar 274zijn!' 'Nou,
dan zingen we van Gezang 274.' (dat was nog vóór de bundel van 1938).
De mannen in het Huis van Bewaring hadden in die tijd nog weinig afleiding.
Af en toe gaf ik 's avonds een orgelbespeling, wat zeer op prijs werd gesteld.
Het orgel werd dan op de ballustrade gezet en de deuren van de cellen op een
kier aan de ketting. Ik typte het programma met wat doorslagen, zodat er in
elke cel één was.
Dat zijn enkele herinneringen van de kerkdiensten in het Huis van Bewaring.
Nu ga ik verder met de Strafgevangenis, die - zoals ik al schreef - in 1927
gesloten werd. Na grondige verbouwing en modernisering werd in 1937 in dat
gebouw de Jeugdgevangenis geopend, officieel geheten: Bijzondere Strafge
vangenis voor Jonge Mannen (dat waren jongelui van 18 tot 23 jaar). De kerk-
zaal was nu een heel gewoon lokaal met nette banken. De hokjes waren natuur
lijk verdwenen.
De eerste directeur kende ik nog uit de oude gevangenis, waar hij adjunct
directeur was. Hij belde mij op en vroeg, of ik weer organist wilde worden in
de nieuwe gevangenis, waar ik graag op inging, 't Was een heel aardige man
en buitengewoon geschikt om met jeugdige delinquenten om te gaan. Af en toe
gaf ik op zijn verzoek in de gymnastiekzaal een zanguurtje, daar stond een
piano. We zongen uit de toen algemeen bekende bundel: Kun je nog zingen,
zing dan mee. De directeur was er zelf ook bij, zodat ik over de orde geen zorg
had.
Hij voerde ook een klasse-systeem in en verdeelde de jongens in drie klassen.
Als ze zich goed gedroegen kwamen ze uit de eerste, via de tweede in de derde
klasse. De jongens uit de hoogste klassen kregen meer vrijheid, genoten langza
merhand het vertrouwen van de directeur, zodat ze mochten werken bij een
fabriek of firma in de stad. Ook mochten ze wel een een uitvoering bijwonen
in de Buitensociëteit onder geleide van een of meer bewaarders in burgers.
In de Lijdenstijd werd door de afdeling Zutphen van de Maatschappij tot
bevordering van de Toonkunst de Mattheus Passion uitgevoerd. Enige tijd
daarvoor hield ik op een avond in de Kerkzaal een toelichting op dit werk van
de grote Bach met grammofoonplaten geïllustreerd, waartoe ik mijn radio en
pick-up meenam. Enige jongens die er belangstelling voor hadden, hebben toen
de uitvoering meegemaakt.
Bij kerkelijke feestdagen zorgde ik zowel in de gevangenis als in het Huis van
Bewaring voor een solist, zanger of violist. Tweemaal heb ik een trio gevormd
met een sopraan en een violist en na de oorlog hadden we het 'Trio Jansen',
n.l. mijn zoon Henk zong niet onverdienstelijk en zijn vrouw speelde goed
viool. Zulke 'concertjes' werden zeer op prijs gesteld.
In de Eerste Wereldoorlog was ik gemobiliseerd. Als ik niet vrij was, speelde
103