de voorwand deur, van de tweede rij de achterwand, het zitbankje kon opge
klapt worden. Daarachter een smal gangetje, dan de derde en vierde rij, weer
een gangetje, enz. Soms zaten in de achterste rij een of meer vrouwen. Op het
podium zat naast het orgel de directeur of adjunct-directeur, aan de andere
kant naast de dominee een bewaarder met (om indruk te maken) een sabel!
De eerste predikant die ik meemaakte was Ds. Westrik, Hervormd predikant
te Zutphen. Hij was m.i. niet geschikt voor gevangenis-predikant, want hij
voelde zich ver verheven boven de gevangenen en liet dat soms blijken. Hij
kwam, goot zijn preek uit over zijn gehoor en verdween weer. Hij wandelde
zondagmorgens naar de gevangenis, gekleed in lange zwarte jas, zwarte stok
met zilveren knop en een grote sigaar in barnstenen pijpje in 't hoofd. Als jon
gen van 16 jaar moest ik hem 's morgens van huis halen, dan had hij aanspraak.
De gevangenis lag even buiten de stad. Het gebeurde een keer, dat wij een man
met een kruiwagen tegenkwamen. De man had buiten de stad een stukje grond
of een tuintje, waarin hij in de vroege morgen bezig was geweest. De dominee
hield hem aan en gaf hem een aanmerking, dat hij op zondagmorgen werkte
en met een kruiwagen liep!
Na Ds. Westrik heb ik nog verscheidene predikanten meegemaakt, van wie
de meesten geen speciale indruk op mij hebben gemaakt. Wel is mij bijgebleven
Ds. P. Veen, Hervormd predikant te Zutphen (bij wie ik zelf in 1913 belijdenis
heb gedaan), een klein vriendelijk mannetje, die zich heus niet ver verheven
achtte boven zijn toehoorders. Hij kon met gloed het Evangelie brengen. Later
is hij nog voorzitter geweest van de Bond van Christelijke Jongelingsverenigin
gen, predikant te Utrecht.
De Kerkdienst werd aangekondigd door een grote bel. Wie aan de kerkdienst
wilde deelnemen en zich als 'protestant' had laten inschrijven, maakten zich
gereed: muts op met een lap met twee gaten voor de ogen, want de gedetineer
den mochten elkaar niet kennen.
De Cellulaire Strafgevangenis werd in 1927 gesloten. De tijd van dit gevange
nissysteem was voorbij.
Intussen was Ds. Corn. J.van Paassen, Hervormd predikant te Zutphen,
aangesteld tot gevangenis-dominee, dat was in 1919. Het was ook een klein
mannetje, van wie echter veel gezag uitging. Hij preekte boeiend, maar was
soms spoedig geïrriteerd. In 1921 bewerkstelligde hij, dat ook in het Huis van
Bewaring kerkdiensten gehouden werden. Bij machtiging van de Minister van
Justitie werd ik ook daar als organist aangesteld op 29-7-1921.
Een kerkzaal was er niet. Een grote cel, vroeger de z.g. gijzelingskamer, werd
er voor ingericht, wat losse banken, een katheder en een orgeltje, dat ik met
de president van het College van Regenten (Baron Calkoen) ben wezen kopen.
Verder een stoel voor de bewaarder bij de deur, die altijd openstond.
101