Een vrolijk onderwerp Dit is nog eens een vrolijk onderwerp, zegt de tweede spreker, jhr. mr. dr. L. H.N.Bosch ridder van Rosenthal. Eindelijk iets luchtigs en vrolijks! Hij denkt er heel anders over dan de dokter. En nogal nadrukkelijk stelt hij zich op tégen de visie van dokter Mulder. Misschien wel logisch voor hem, want hij was eerder in die vergadering gekozen tot wethouder en kon zijn college toch niet afvallen. De verhouding in de Raad wordt er wel grimmig van. Bosch van Rosenthal zegt dat wie niet tegen de klanken van onze klokken kan, slachtoffer is van een 'ziekelijke uiting van een zenuwachtige tijd'. Onze voorouders zou den zich diep schamen over dit gekrakeel. Hij vertelt zijn gehoor hoe de voor ouders dan wel omsprongen met het geluid van de klokken. Stel dat men wak ker werd van dit geluid, dan wist men in ieder geval meteen hoe veel uur slaap men nog voor de boeg had. Misschien viel men niet meteen in slaap, maar de wetenschap dat men zich nog eens lekker kon omdraaien, was voor velen 'een zoete herinnering'. Intussen weet Bosch van Rosenthal ook wel dat de tijd waarin we leven (1917) een zenuwachtige en irriterende tijd is. De telefoon rinkelt onophoude lijk, en mensen vliegen heen en weer met de trein, tram en automobiel. Mensen klagen over hoofdpijn, en ze worden door onze doktoren "in ziekelijke toe stand langer in leven gehouden dan hun voorgangers dit onze voorvaderen kon den'. Wat de hotelhouders willen heeft, naar zijn mening, niets te maken met de ziekelijke uiting van deze tijd, maar wél alles met de logische consequentie van ons zenuwachtig bestaan: alle narigheid vloeit voort uit hinder en last. Wanneer het voorstel van het college het niet haalt, wil hij pleiten voor stopzet ting van middernacht tot zes uur in de ochtend. Geen hinderlijk 'geraas' Fel tegenstander van het stilzetten van de klokken is het raadslid N. Th. Dek ker. Jarenlang heeft hij 'onder de Wijnhuistoren' gewoond, hij weet dus waar over hij praat. Dekker heeft nooit hinder ondervonden van het 'geraas' van de klokken, integendeel: wanneer hij de slaap niet vatten kon, telde hij de slagen en dacht: 'Heerlijk, wij hebben nog zooveel uren voor den boeg en kunnen nog een tukje maken'. Wanneer klokkenspel tijdens nachtelijke uren werkelijk zo hinderlijk is, moet de Raad hem maar eens uitleggen waarom er in de grote ste den in de buurt van kerktorens zoveel hotels en pensions te vinden zijn. Mensen die zeggen last te hebben van het carillon, hebben misschien last van een ver keerd kussen, of misschien houdt iets anders die 'overgevoelige menschen' uit de slaap. Uiteraard reageert dokter Mulder hier meteen op. Wie dicht bij een kerktoren woont hoort het geluid niet bewust meer. De trommelvliezen zijn 60

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1985 | | pagina 6