1917
De korte onderbreking van 1914 niet meegeteld, heeft het carillon z'n mooie
klanken over Zutphen uitgestrooid vanaf het midden van de zeventiende eeuw.
De Zutphenaren zijn al enkele eeuwen gewend aan die geluiden. In 1917 komt
daar echter verandering in. Van diverse kanten ontvangt het gemeentebestuur
verzoeken om het carillon gedurende de nachtelijke uren het zwijgen op te leg
gen.
Een brief van dhr. R. W. Pitlo, die in augustus 1916 in het 'Grand Hotel du
Soleil' logeerde, reageert op het door de V.V.V. naar buiten gebrachte verzoek
om de klokken 's nachts niet te laten spelen. Hij schrijft dat er in Zutphen toe
standen zijn die 'aan het ongelooflijke' grenzen. Welke toestanden zijn dat
dan? Om er enkele te noemen uit deze brief: de toren speelt niet alleen de hele
uren, maar ook de kwartieren 'met een oorverdovend lawaai'; vanaf de toren
wordt zo hard mogelijk met een koehoorn geblazen en vóór en in de zijstraat
van het hotel begint op donderdag in alle vroegte de markt. Dhr. Pitlo is eerder
uit Zutphen vertrokken. Hij mijdt deze stad liefst zoveel mogelijk.
'Wie 's nachts slapen wil moet niet in Zutfen wezen'. Verwezen wordt naar
een bericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Maar in de plaatselijke pers
is er intussen ook aandacht gegeven aan de brief van vijf Zutphense hotelhou
ders. Met de Pinksterdagen van 1917 hebben veel gasten geklaagd over het 'hin
derlijk spelen' van het carillon gedurende de nachtelijke uren en kwartieren.
Maar de hotelhouders weten dat het ook anders kan. In Arnhem, Amsterdam
en Leeuwarden kon het carillon 's nachts stopgezet worden nadat hotelhouders
geklaagd hadden. Men vraagt de Raad of het mogelijk is tussen tien uur
's avonds en zes uur 's ochtends verstoken te worden van het geluid van het
carillon. Vrijwel onmiddellijk wordt dit verzoek van de Zutphense horeca
gevolgd door een brief van de vereniging 'Zutphen vooruit', de naam die ook
nu nog gedragen wordt door de V.V.V. De doelstelling van deze vereniging is
(ondermeer) het verblijf van vreemdelingen in Zutphen zoveel mogelijk te ver
aangenamen. Maar ook bij deze ondersteuning blijft het niet: de burgerij gaat
zich erin mengen. Er zijn voor- en tegenstanders van het verzoek van de hotel
houders De kranten zijn gretig in het opnemen van artikelen, en men krijgt
alle gelegenheid z'n gram te halen. De handtekeningenlijsten gaan van hand tot
hand. Mensen tekenen op de ene lijst én op de andere, of ze tekenen zonder
te weten waarvoor men dat doet. En intussen is het stopzetten van het carillon
gedurende de nachtelijke uren een 'kwestie' geworden die klinkt als een
klok
58