J. KREIJENBROEK
In het najaar van 1889 wordt er een commissie opgericht die tot taak krijgt
feestelijkheden te organiseren op 13 april 1890. Die dag is Jhr. H. A. D. Coenen
vijfentwintig jaar burgemeester van Zutphen. Een onderdeel van het zeer uitge
breide feestprogramma is de aanbieding van het geschenk van de burgerij, be
staande uit een 'monument', dat op de middag van 13 april 1890 wordt ont
huld. Het stelt een meer dan levensgrote Hercules voor, uitgevoerd in gietijzer.
Deze staat in een groot basin met de rug naar het station en met het gezicht naar
de stad. Op zijn rug torst hij een groot reservoir met daarin de fontein.1 In de
gebogen rand van dit reservoir bevinden zich verschillende kleine, geopende
leeuwemuilen waaruit ook water komt. Op het voetstuk staat: 'Hulde van
Zutphensch burgerij aan haren burgemeester Jhr. H.A.D. Coenen 13 April
1865-1890'. De Zutphensche Courant eindigt zijn verhaal over de onthulling
met de woorden: 'Het forsche beeld maakt een uitstekende indruk en is een sie
raad voor het stationsplein'. De Nieuwe Zutphensche Courant besluit zijn arti
kel als volgt: 'Het monument, op zichzelf misschien een meesterwerk van fabri
catie, is van dit ogenblik aan het oordeel van het publiek onderworpen. Wij la
ten aan het publiek het oordeel over, gedachtig de spreuk over de smaak valt
niet te twisten'.
i
34
DE FONTEIN OP HET STATIONSPLEIN, ALIAS 'MANUS'
if