Op 8 april komt de reactie van Klose binnen op de hem toegezonden instructie.
Hij schrijft 'geene vrijheid te hebben om die instructie zoals dezelve is liggende,
te beëedigen'. Klose stelt voor in artikel 10 op te nemen, dat hij verplicht is te
zorgen voor een waarnemer voor de tweede chirurgijn. En wat besluit nu de ge
meenteraad Het hele artikel 10 wordt geschraptVanSittert, Evekink
en Wijers zijn tegen.
We komen Klose ook nog tegen als lid van de Commissie van Geneeskundig
Bestuur in het Departement van den Rhijn te Arnhem. Veel heeft hij daar overi
gens niet gepresteerd. Op de eerste vergadering in september 1801 had hij zich
'uit hoofde van pressante beroepsbezigheden moeten excuseren'. In mei 1802 is
hem al weer ontslag verleend. Dan volgen een aantal rustiger jaren voor collega
Klose, hoewel niet alles naar wens verlopen zal zijn. In juni 1804 overlijdt de in
1801 aangestelde tweede chirurgijn V^rhoeff op 28-jarige leeftijd. Een verzoek
van de weduwe nog een jaar tractement te mogen ontvangen, wordt door de
raad afgewezen. In augustus wordt J. Beets uit Amsterdam benoemd, maar die
laat niets meer van zich horen, zodat pas in oktober een opvolger komt in de
persoon van G.J. Milius, afkomstig uit Deventer. In de vacature-periode treedt
F. Wastenecker op als waarnemer, maar nu voor rekening van de stad. In totaal
ontvangt hij 80, -
Pas in 1815 komt Klose weer in het nieuws. Op 2 februari komt er een brief
van de gouverneur Van Lynden uit Arnhem met een besluit over achterstallig
tractement van Klose. De stad betaalde hem tot 1811 425,- per jaar. Voor
zijn functie als lector in de vroedkunde kreeg hij 'een tractement van den Lande
ad 150, - In 1811 werd door het 'Bestuur des Konings van Holland de beta
ling van 425, op 's Lands kas overgebracht.' Het resultaat was dat Klose he
lemaal geen tractement meer kreeg. Hij wil nu van de stad Zutphen zijn achter
stallig tractement. De gouverneur neemt in aanmerking;
- dat Klose Svel en wettig is beroepen en wel ad vitam aut ad culpam.'
- dat de stad Zutphen de goederen, waaruit dit tractement te voren werd be
taald 'alsnog in possessie heeft en de opkomsten geniet' (Het Rentampt der
Cloosteren)
- dat aan een contract nu eenmaal voldaan behoort te worden
- de 'hoge jaren en langen dienst' van Klose (hij is inmiddels 75 jaar).
De gouverneur besluit, dat de stad van 1811 af die 425, - moet betalen en een
voorschot geven van 1000, - Op 11 februari besluit de raad hieraan te vol
doen.
Zoals het te verwachten is, lezen we daarna niet veel meer over Klose. Kort
voor zijn dood verschijnt hij in de vergadering van de provisoren van het Oude
54
en Nieuwe Gasthuis waar hij 'contracteerde over de opname, verpleging en des
noods in verzekerde bewaring nemen van zijn innoeenten broeder, C.F. Close,