den. Daarna wordt jaar in jaar uit door de rentmeester vermeld: 'Stadschirur gijn nihil'. Er werd geen aanwijzing gevonden, dat dit jaarlijks tractement aan Klose werd uitbetaald. Op 20 december 1797 doet Klose zelf in dit opzicht een duit in het zakje door recompensatie te vragen voor het waarnemen van de tweede chirurgijn in het Gasthuis ofwel een tweede chirurgijn aan te stellen in plaats van Holst. Dit ver zoek wordt in handen gesteld van provisoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis die het op 27 februari 1798 afwijzen. Dezelfde dag besluit de magistraat als volgt: 'A.G. Klose verzoekt dedomagement voor het mede waarnemen van den post van tweeden chirurgijn of aanstelling van een zoodanigen. Gedifficulteerd en gelast de Godshuizen te bedienen'. Het lijkt alsof Klose niet van harte dit bevel opvolgt. Op 8 juni 1798 is er een klacht van provisoren binnengekomen bij de raad 'over zijn weigering om de zieken in dat huis te bedienen'. Men besluit Klose in de raad te ontbieden, het geen de volgende dag gebeurde. Er staat slechts genoteerd de laconieke medede ling: 'Defendeerd zig tegen die klagte. Hem gerecommendeerd zig stipt te ge dragen na de resolutie van 27 Februari jl.' Maar op 29 augustus zijn er weer 'Klagten van Provisoren over hem als chirurgijn'Op 31 augustus wordt er weer met Klose gesproken: 'Excuseert zich wegens geen beste Harmonie met den Rentmeester. (Dat was in die tijd JW. Lankhiet, 1782-1808) Hem gelast zorg te dragen enz. enz.' Voor zover nog niet duidelijk: op 18 oktober komt de aap uit de mouwKlose legt het hoofd in de schoot en vraagt ene Wastenekker te autho- riseren in 'Gevallen van gering belang te zijnen kosten den post als tweede chi rurgijn waar te nemen in de Godshuizen, bij de Diaconie en de Stads-armen Nu gaat de raad accoord, maar de kosten zijn voor Klose! Even wordt het rustig rondom Adam Godfried. Op 18 juli 1799 ontvangt hij 5 zilveren ducatons voor het assisteren bij de examens van de vroedvrouwen. Op 31 juli vraagt hij de intercessie (bemiddeling) van de raad, omdat hij niet voor of op 31 juli is ingeschreven in het stemregister. Maar op 22 februari 1800 waagt Klose weer een poging om een tweede chirurgijn te krijgen, zij het een zij delingse poging dit maal. In de raad wordt een brief behandeld van D.G. Prae- torius, chirurgijn-majoor 3de batterij artillerie: 'op favorabel rapport op zijn request van 16 Augustus 1799, waarbij genegen was zijn demissie te nemen en zig hier neder te zetten indien een tractement als wijlen J. Holst mogte genieten. Dat rapport alsnog te houden in advies en de Commissie ter Financiën verzogt een middel uit te denken om zodanig fonds tot tractement te vinden'. Je vraagt je af, hoe komt die man er bij het tractement te vragen van iemand, die zeven jaar te voren overleden is! Blijkbaar is de commissie niet geslaagd, want pas op 6 oktober 1802 wordt Daniel Godfried Praetorius 'op vertoon van deszelvs Bul- Ie als medicinae et chirugicae Doctor alhier geadmitteerd.' Maar hij krijgt geen tractement. Op 19 juli 1800 is het weer goed mis. Provisoren van het Oude en 51

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1985 | | pagina 23