P. BITTER UIT HET BODEMARCHIEF VAN ZUTPHEN II.* Stadskernonderzoek kan belangrijke nieuwe informatie brengen over het verle den van een stad. Het kan inspireren tot geheel nieuwe inzichten in de bewo- ningsgeschiedenis doordat er gegevens te voorschijn komen over de vroegere bebouwing, economie, wooncultuur, welvaart, sociale verhoudingen en ruim telijke ontwikkelingen van een stad. Met name voor de tijd vóór ca. 1300 komen we met de historische bronnen over Zutphen niet veel verder dan een model van de stadsontwikkeling, aangevuld met een aantal bekende historische gebeurte nissen en de namen van enkele invloedrijke personen. De geschreven bronnen van vóór 1300 zijn uiterst schaars, de archeologische bronnen van informatie zijn daarentegen zeer omvangrijk - mits men deze bronnen dan ook onder zoekt. Dit onderzoek heeft in Zutphen nog te weinig plaats gevonden: er is bere kend dat van de oude binnenstad reeds 1/5 deel van het 'bodemarchiefis ver nietigd zonder dat er archeologen aan te pas kwamen. Met name de na-oorlogse nieuwbouw heeft een aanslag gepleegd op onze archeologica in de laatste ja ren heeft dit in versneld tempo plaats gevonden. Door de archeologische werk groep is er de laatste driejaar evenwel hier en daar nog archeologisch onderzoek uitgevoerd op terreinen die door sloopactiviteiten werden bedreigd. Helaas ging veelal een volledige, grootschalige opgraving ervan de mogelijkheden van een groep vrijetijds-archeologen ver te boven en kon slechts een beperkt gedeelte van het terrein worden onderzocht. De grote archeologische waarde van deze terreinen moge uit dit artikel blijken - de werkgroep verzamelde niet alleen veel (soms fraaie) voorwerpen maar ook belangrijke nieuwe informatie over middeleeuws Zutphen. 3. Ophogingen en de topografie van westelijk Zutphen. In de vorige aflevering van Oud-Zutphen is reeds beschreven, dat de IJssel in de latere middeleeuwen drie perioden kende van sterke rivierstijgingen. Wat voor Zutphen de gevolgen waren van de eerste rivierstijging, ca. 1140-1160, is niet bekend. Wellicht duiden verspoelde lagen, ontdekt in de Waterstraat in februa ri 1984 (zie Oud-Zutphen 1 (1985) blz. 3,afb.2;4) op overstromingen van de ne derzetting. De tweede rivierstijging, ca. 1260-1280, heeft echter grote gevolgen Dit artikel had niet tot stond kunnen komen zonder de gróte inzet van de diverse leden van de ar cheologische werkgroep: J. Appeldoorn, R. Buitenhek, J. Dubbeling, M. Groothedde, M.van Nie, O. Olthoff, M. Peters, M. Schmitz, B. Snelders, P. Snellaars, N. E. van de Vegt. 39 0

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1985 | | pagina 11