Men hoopt dat er maatregelen genomen zullen worden om de terugloop te stop
pen. Ook de winkeliers sturen een brief om hun ontevredenheid met de ver
plaatsing van de markt te betuigen.
Op 21 april wijzen B. en W. de Veeartsenij kundige Dienst er nogmaals op dat
de biggenmarkt terugloopt, omdat die verplaatst is. Niemand had bezwaar te
gen de Laarstraat. In andere plaatsen is de markt nog in de stad. B. en W. vra
gen om overleg. De Dienst antwoordt dat de markt moet blijven waar hij is: na
melijk op de veemarkt. Ook latere pogingen hebben geen succes. De biggen
markt mag niet terug naar de Laarstraat.
In datzelfde jaar wordt er voor de met de keuring belaste veearts op de vee
markt een overdekte lokaliteit gebouwd. Zoals reeds eerder is opgemerkt is het
gedeelte van de veemarkt waar de varkens verhandeld worden, bij regen een
grote modderpoel. Pas in december 1931 vragen B. en W. de raad een krediet
van 600,— voor verbetering van dat deel van de veemarkt dat bestemd is voor
de biggenmarkt. Tevens wordt een lantaarn voor de ingang geplaatst. Al in 1930
was een vaste brug voor het laden en lossen van vrachtauto's op de veemarkt in
gebruik genomen.
De ontvangen marktgelden bedroegen:
over 1929 3.867,—
1930 3.515,
1931 ƒ3.741,—
1932 ƒ4.517,—
Als marktgeld werd geheven: voor een paard of een rund van groter schoft
hoogte dan 1 m 0,25; voor een rund van een schofthoogte van 1 mof minder
en een vet varken: 0,15; voor een big 0,05; voor een loopvarken of elkander
stuk vee 0,10. Aan de Vereeniging tot Bevordering Bloei der Veemarkt werd
in 1932 een subsidie verleend van 500,terwijl in het daaropvolgende jaar
een nieuwe weegbascule werd aangeschaft en diverse verbeteringen aan de
markt werden aangebracht.
In de Zutphensche Courant van 8 maart 1941 vinden we een verslag over het
wel en wee van de veemarkt in 1940. De aanvoer was over het algemeen gere
kend minder dan over het voorafgaande jaar. De oorzaak behoefde niet ver ge
zocht te worden: immers de distributievoorschriften hebben hun invloed hierop
doen gelden. In de aanvang van 1940 was er nog een grote aanvoer te bespeuren,
zodanig zelfs dat een aanvoer van 1000 stuks en meer niet vreemd was. Kooplie
den en kopers kwamen van heinde en verre en er was steeds een levendige han
del; het liet zich aanzien dat Zutphen één der grootste veemarkten in het land
zou worden. Sinds 10 mei 1940, het begin van de oorlog, waren er echter enige
weken waarin er bijna geen aanvoer was.
Daarna is er weer een grote aanvoer geweest, waarvan de oorzaak te vinden is
in de levering ten behoeve van de toewijzingen krachtens de distributiebepalin-
20