wordt gezegd dat de pachter wel nors is, maar een groot gezin met een ziekelijke vrouw heeft en dat hij het vee uitstekend verzorgt. De raad blijft verdeeld, maar uiteindelijk wordt het voorstel toch aangenomen. Het is interessant om eens enkele van de voorwaarden te noemen die bij de verpachting werden gesteld. De volgende onderverdeling wordt gemaakt: a. het gebouw ingericht tot woon- en koffiehuis; b. de gebouwen ingericht tot veestal met uitzondering van het gedeelte van de grote stal dat ingericht is als waag. - De huurder moet de gebouwen gebruiken en bewonen als een goed huisva der; - hij moet jaarlijks de plafonds en binnenmuren witten en jaarlijks woning, koffiehuis en stallen geheel schoonmaken; - ieder jaar de schoorsteen laten vegen en de pomp beveiligen en aflaten bij vorst; - in de bovenvertrekken mogen alleen ijzeren ledikanten geplaatst worden; - de tarieven in het koffiehuis moeten door B. en W. worden goedgekeurd en op een goed zichtbare plaats worden opgehangen; - de tarieven voor stalling, voeding en verzorging van het vee moeten eveneens door B. en W. goedgekeurd worden. - De pachter moet een register van de stalling bijhouden; het veevoer moet van goede kwaliteit zijn. - De tarieven van stal- en weidegeld moeten duidelijk zichtbaar opgehangen worden. - De verhuurder moet een door B. en W. verstrekt klachtenboek voorhanden houden. - Als er een klacht ingeschreven wordt, moet die terstond aan B. en W. worden doorgegeven. - In het Zuidelijk gedeelte van de oude stal mag hij vier stuks eigen vee stallen. In het jaar 1920 werden aangevoerd: 6897 koeien, 2392 kalveren, 192 schapen, 6 geiten, 380 varkens en 9 paarden. Voor het aanleggen van 'geleidingen voor elektrisch licht' in het woonhuis en de stallen wordt in 1921 een krediet van 650,- beschikbaar gesteld. De manier van reinigen van de veemarkt voldoet niet de verwachtingen want in december 1922 vragen B. en W. aan de directeur van gemeentewerken om over de reiniging een rapport op te doen stellen. Het rapport komt in april 1923. Hierin deelt de directeur mede dat de reiniging tot dan toe geschiedt door de Dienst der Gemeentelijke Landerijen. Dit gebeurt om de waarde van de meststoffen. Hoewel het dus niet om de reiniging gaat, gebeurt het wel goed. Deze dienst vindt het reinigen met een waterstraal niet nodig; dit in tegenstelling tot de directeur van de reiniging die wel de voorkeur geeft aan het reinigen met een waterstraal. De veearts acht het wel beter, maar is van de noodzakelijkheid 96

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1984 | | pagina 18