en stalling. Verder wordt er een verordening tot heffing van marktgeld aange
nomen. Dit bedraagt voor een stuk rundvee 0,05. Om dit geld te innen wordt
een ambtenaar met het toezicht belast. In de Zutphensche Courant van 12 sep
tember 1885 staat een advertentie waarin burgemeester en wethouders van
Zutphen bekend maken dat te beginnen met donderdag 17 september de vee
markten gehouden zullen worden op de nieuwe markt buiten de Nieuwstad.
De krant van 18 september vermeldt dat de markt zonder enige officiële
plechtigheid werd geopend. Wel wapperden enige vlaggen. De aanvoer was be
trekkelijk ruim. De verslaggever heeft veel lof voor het geheel, al zou hij wensen
dat de afsluiting wat beter werd. Breekt er jong vee los, dan heeft dit veel kans te
ontsnappen, wat door de nabijheid van het spoor tot ongelukken kan leiden.
Hij besluit met de wens 'Mogen Raad en Dagelijks Bestuur in een verhoogden
bloei der veemarkten voldoening smaken om hun te rechten tijd genomen
besluit.'
De stal op de veemarkt wordt zo druk gebruikt dat reeds in september 1886
tot uitbreiding wordt besloten.
De nieuwe capaciteit is 126 stuks. Kosten ƒ4.099, - Tot 1892 moeten leven
de varkens en vee gewogen worden in de waag op de Groenmarkt. Omdat dit op
den duur te lastig wordt gevonden, gaat de Raad op 3 oktober akkoord met het
plaatsen van een bascule op de veemarkt. Dat de veemarkt niet slecht loopt,
blijkt uit de aanvoer van 1895: 11.553 runderen en 9752 varkens. In 1896 wordt
de stalling nogmaals uitgebreid, maar in 1897 moet de oude stal enige tijd buiten
gebruik gesteld worden in verband met mond- en klauwzeer.
In 1898 besluit de Raad om de Vereniging tot Bevordering der Paardenmarkt
Zutphen een garantie te verlenen voor te houden markten. Als plaats voor deze
markten wordt de Martinetsingel aangewezen en er wordt krediet verleend voor
het aanschaffen van palen e.d. De eerste paardenmarkt wordt op 5 augustus ge
houden. Volgens de Zutphensche Courant worden er 230 veulens, 40 pony's en
50 paarden aangevoerd. Deze markt wordt als een succes bestempeld, ondanks
het feit dat het weer in het begin niet meewerkte. Kopers en verkopers vonden
het terrein gunstig. Ondervinding heeft geleerd dat het scheppen van een nieuwe
markt niet gemakkelijk is. Het is op veel plaatsen geprobeerd, maar men is er
niet in geslaagd. De bestuursleden van de Vereniging tot Bevordering der Paar
denhandel hebben een zeer groot aandeel gehad in dit succes: door doeltreffen
de reclame, door reizen en trekken om persoonlijk de gewone bezoekers der
paardenmarkt tot aanvoer op te wekken, en door zelf een groot deel van de fi
nanciële verantwoordelijkheid op zich te nemen hebben zij al het mogelijke ge
daan om deze zaak te doen slagen. In 1900 bedroeg de aanvoer nog 600 paar
den, terwijl 11.803 runderen en 12.073 varkens op de veemarkt aangevoerd wer
den.
92