J. KREYENBROEK In het gemeenteverslag van 1884 wordt meegedeeld dat er schetsplannen zijn ge maakt en dat de Raad op voordracht van een daartoe ingestelde commissie heeft besloten een nieuwe veemarkt te bouwen met bijbehorende stal, woning en koffiekamer aan het eind van de Noorderhaven; de kosten worden geraamd op 20.637, - Lang niet iedereen is gelukkig met het verplaatsen van de vee markt. Op 6 juni 1884 komt er bij de Raad een brief binnen met ca. 260 handte keningen van neringdoenden en landbouwers. Zij schrijven onder meer dat zij met leedwezen kennis genomen hebben van het besluit om de veemarkt te ver plaatsen naar de Noorderhaven. Zij zijn het er mee eens dat er een vaste markt plaats komt, maar vinden dat die binnen de stad gevonden moet worden. Door de markt over te brengen naar een plaats die door de spoorweg wordt geschei den van de eigenlijke stad, menen zij dat de handelsdrukte beduidend zal ver minderen en zij als neringdoenden daar directe schade van zullen ondervinden. De landbouwers zullen door de grote afstand niet meer, zoals nu, meerdere za ken in de stad afhandelen. Zij vragen om op het besluit terug te komen en alsnog een plaats in de stad aan te wijzen. Bij de behandeling in de Raad stelt de voorzitter voor om de adressanten te zeggen dat er niet op het besluit terug gekomen wordt. Aldus wordt besloten. Op 13 februari 1885 wordt de nieuwe veemarkt aanbesteed voor een bedrag van 15.428, - hierin is de bestrating niet inbegrepen. De inrichting ziet er als volgt uit. De hele markt heeft een oppervlakte van 7.800 m2 en is door ijzeren palen met leuningijzers van de openbare weg afgescheiden. Een gedeelte ter opper vlakte van 3000 m2 is met klinkers bestraat en voorzien van ijzeren palen met leuningen tot plaatsing van het vee. Tussen de staanplaatsen zijn voetpaden met een breedte van 1,75 en 2,50 m aangebracht. Op het bestrate gedeelte kunnen ruim 400 stuks vee geplaatst worden. Op de markt is een gebouw dat een verkoop- en verversingslokaal bevat en dat tevens dienst doet als woning voor de pachter en enige eenvoudige logeerkamers op zolder heeft. Op een afstand van 6 meter van dit gebouw is een stalgebouw van 200 m2, dat plaats heeft voor 50 stuks vee en hooiberging op zolder. Verder is er gezorgd voor een pomp, wel put, privaten voor het tonnenstelsel, riolen en zinkputten. De totale kosten heb ben 21.109,20 bedragen. De exploitatie van de stal en het verversingslokaal werden in het openbaar verpacht. Pachter werd de heer Jansen voor 825, - per jaar. Op 6 juli 1885 beslist de raad dat de pachter 0,50 per beest per 24 uren mag vragen voor voer 89 DE ZUTPHENSE VEEMARKT (II) De periode 1884-1924

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1984 | | pagina 11