boventallig en niet-gerechtigd vee werd opgesloten. We treffen dan ook altijd
wel een regel aan, die verbiedt het schutschot open te breken.
Ook de tijdstippen waarop het vee ergens mocht weiden waren vastgelegd,
bijvoorbeeld Dorth (1499): niemand zal zijn vee op de stoppels drijven vóór
de laatste garf van de enk is. Dit betrof dus de stoppelweide na de oogst op
de bouwlanden, zodoende een voorschrift dat gebruik van privé-gronden
regelde.
Gebruik gemene gronden. Tegen aangravingen (ontginningen) was men
zeer gekant. Epse (1725): geen de minste aangravingen in de gemene velden.
Deze zullen worden ingesmeten (teniet gedaan worden) en de aangravers zul
len worden beboet.
Met turf graven in de gemene gronden was men in deze omgeving nogal zui
nig, omdat er weinig van was. Ongewaarden werden van turf graven vaak bui
tengesloten, turf mocht niet buiten de marke verkocht worden.
Onderhoud. Het onderhoud dat in de markeregels werd voorgeschreven,
betrof bijvoorbeeld de hekken die moesten dienen om het vee buiten de bouw
landen te houden. In Gorssel werden hiertoe in 1594 twee groepen erven aan
gewezen, die ieder een dergelijk hek in onderhoud kregen. Erven langs een wa
tergang hadden de plicht die open te houden. Langs de IJssel was de dijkplicht
belangrijk. Zo schreef Gorssel in 1565 voor, dat na oproep tot dijkonderhoud
de bouwlieden met paard en wagen moesten komen, de kotters met schop of
spa. De boete op niet verschijnen was voor een bouwman 10 Brabantse stui
vers, voor een kotter zes.
Tenslotte nog een voorschrift dat we betrekkelijk weinig aantreffen, dat
nog verder gaat dan voorschriften betreffende privé-gronden en het algemene
leven betreft. Het is een punt uit de markerechten van Dorth (1499): op de hei
ligendagen die in acht genomen worden, is het verboden turf te graven; de
boete is een ton bier en verlies van de gegraven turf.
Zo werd aan de hand van een aantal voorschriften uit markeboeken het reilen
en zeilen van de markegenootschappen uit onze omgeving verduidelijkt. Deze
gang van zaken week niet af van die in overig Oost-Nederland. Gezien het lan
ge voortbestaan van de markegenootschappen voldeden deze regelingen blijk
baar goed. Pas in het begin van de 19de eeuw werd aangedrongen op verande
ring. In de loop van de 19de eeuw werden nagenoeg alle gemeenschappelijke
gronden verdeeld en de markegenootschappen opgeheven.
De voormalige (woeste) markegronden worden nu heel anders gebruikt. De
broekgronden, op de topografische kaart bijvoorbeeld Leestense Broek en
Emsbroek, veranderden in weilanden; de veldgronden: Warkense Veld, Gors-
selse Heide, werden tot bos.
61