den ze vaak overgenomen uit oudere markeboeken die nu verloren zijn. Zo wordt in 1657 in Bronsbergen en Wichmond voorgesteld wat punten op papier te zetten waarnaar een behoorlijk markerecht kan worden opgemaakt; het ou de markeboek is namelijk weggeraakt, ''door de bedroefde ende gevaerlijkcke oorlochstyden". In 1658 wordt dan in 26 punten het nieuwe markerecht vast gelegd. We willen eens nagaan wat in deze markerechten zoal aan de orde kwam. Vergaderingen. De markerechten beginnen meestal met het vastleggen van de vergaderingen. Zoals we al zagen was er een streven tenminste eenmaal per jaar te vergaderen, bijvoorbeeld Dorth (1499): op maandag na de meidag. De eigenaars van de gewaarde erven waren verplicht ter vergadering te komen. De pachters van die erven moesten hun heer van de te houden vergadering in ken nis stellen, op straffe van een boete van een half vat bier, Bronsbergen en Wichmond (1658). Vierakker (1663) noemt er meteen de kwaliteit bij: een half vat bier van drie gulden. Dat een dergelijke waarschuwing toch wel eens nage laten werd, toont een optekening in Eefde in 1732 aan.3 Het Bornhof, dat hier veel bezit had, klaagt dat er wel eens buiten haar medeweten is vergaderd. Vanzelfsprekend stond dit de eigenaars van de erven niet aan; er konden bui ten hen om besluiten genomen worden, die voor hen toch dwingend waren. Vee. De aantallen vee die een ieder mocht weiden op de markegronden waren vastgelegd. Bronsbergen en Wichmond: een volgewaard erve niet meer dan acht oude ganzen, de halve en de katersteden "nae advenant" (navenant). Angeren (1615): een volgewaarde vijftig schapen, een halve waar "naer adve nant". Bij het naleven van deze regels kwamen dan ook de schutters te pas; De Laatste Stuiver te Eefde, waar de vergaderingen van de marke Angeren plaats vonden 60

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1984 | | pagina 6