commissie in staat voor de drie markten premies uit te loven.
Drie honderd en zestig varkens werden aangevoerd waarvan het grootste ge
deelte voor buitenlandse rekening werd opgekocht.
Hoewel het gemeentebestuur ook nadat de uitloving van premies had opge
houden door herhaald adverteren de aandacht op deze markt heeft trachten
te vestigen zijn toch de aanvankelijke verwachtingen niet verwezenlijkt. Met
twee bezwaren heeft de markt van levende vette varkens hier steeds te kampen
namelijk de bestaande gewoonte om varkens geslacht te leveren en de concur
rentie der te Arnhem gevestigde en sterk bezochte markt. Toch zouden de po
gingen der commissie waarschijnlijk beter succes hebben gehad wanneer niet
de markten waarop premies werden uitgeloofd, onmiddellijk gevolgd werden
door een tijd van teruggaande prijzen en van de buitengewoon hoge wa
terstand.
Dat dit slecht gaan niet de gehele veemarkt betreft, blijkt uit een brief die
de veehandelaar N. Schwarz begin 1884 aan de Raad richt. Hij schrijft daar
onder meer in dat hij met genoegen gezien heeft dat de Zutphense veemarkt
in de laatste tijd in bloei toeneemt; door de drukke komst van Belgische Koop
lieden die met voorliefde het vee hier kopen, aangezien de transportkosten van
hieruit naar België twintig gulden per veewagen minder bedragen dan vanuit
Zwolle, waar zij vroeger hun aankopen deden. Hij vindt het voor Zutphen van
groot belang dat die komst blijvend is. Daar is volgens hem en andere hande
laren het volgende volstrekt noodzakelijk voor:
1. een nieuwe veemarkt, die het gehele jaar als marktplaats geschikt blijft;
2. een veestal op uitgebreide schaal in de nabijheid van de veemarkt.
Het telkens wisselen van de veemarkt tussen Paardewal, Markt en 's-Gra-
venhof is vooral met het oog op de vreemdelingen die onze stad bezoeken zeer
ongewenst.
De tegenwoordige marktplaats Paardewal, Boompjeswal voldoet niet aan
de eisen die men stellen mag omdat zij in twee delen gesplitst is, de bindplaats
onvoldoende en de marktplaats zelf ondoelmatig is. Dikwijls is gebleken dat
bij het aan- en uitgaan der scholen op de Paardewal de kinderen aan gevaar
blootgesteld zijn, veroorzaakt door het springen en losrukken van wilde stie
ren en koeien die over de wallen naar het goederenstation worden geleid.
Al met al volgens hem redenen genoeg om zo spoedig mogelijk naar een ge
schikt terrein om te zien dat voor veemarkt met veestal geschikt is.
U ziet weer het oude liedje: men wil een vast veemarktterrein dat niet in de
straten ligt. En nu lukt het, want op 5 mei 1884 wijst de gemeenteraad het ein
de van de Noorderhaven aan als plaats voor de te bouwen veemarkt.
Wordt vervolgd
70