dere dag te houden. Het is één van de belangrijkste markten voor hen en aan gezien 30 april dit jaar op sabbat valt, verzoeken zij om verplaatsing. De raad vindt dat men op een zo korte termijn geen markt kan verplaatsen en wijst het verzoek af; wel besluit men in 't vervolg er mee rekening te zullen houden. In 1826 wordt het aantal najaarsbeestenmarkten met één uitgebreid, en wel op de derde donderdag van september, en worden er in 't vervolg vier vette var- kensmarkten gehouden, en wel op 10 januari, 10 december, 20 december en 30 december, of de dag er voor als deze op een zon- of feestdag valt. De paardenmarkten blijken niet zo goed te gaan als men hoopte. Op 18 november 1850 verzoekt de Kamer van Koophandel om maatregelen te ne men ten einde de paardenmarkt te verbeteren. Naar goed gebruik wordt er een commissie benoemd, die de Raad moet adviseren. Op 9 december wordt het advies in de Raad behandeld. Na enige discussie wordt besloten dat er geen nieuwe paardenmarkten zullen worden ingesteld en dat de bestaande niet wor den afgeschaft. De markten zullen gehouden worden met de derde voor- jaarsmarkt met de kermis en met de tweede beestenmarkt in november, op de Boompjeswal. Er zal geen sta- of touwgeld worden geheven en van stadswege wordt op de drie markten een premie van 10, - uitgeloofd voor diegene die de meeste paarden heeft gebracht en verkocht, en één van 6, - voor degene die daar het dichtstbij komt. Van één en ander zal tijdige aankondiging in de "nieuwspapieren" worden gedaan. In het gemeenteverslag van 1852 wordt o.a. over de veemarkt gezegd: De 14 onderscheidene veemarkten hebben opgeleverd 5288 runderen 3894 schapen4371 varkens en 178 paarden. De opgave van runderen steunt op de betaling van touw- en staangeld ad 5 cent voor ieder rund. Als het vee bij grote driften komt is het moeilijk te tellen zodat het aantal groter is ge weest. Wat betreft de varkens deze zijn genoegzaam alle z.gkeunen of jongen welke op de voorjaars- en zomermarkten en ook op één najaarsmarkt worden aangevoerd en verkocht om vet te mesten. Voor enige jaren heeft men ook ge tracht om door het invoeren van een markt in de maand januari en drie in de cember de handel in vette varkens alhier te bevorderen. Doch deze poging is geheel mislukt. De paardenmarkten zijn hiermede zeer onbevredigend. De vroegere daartoe bestemde plaats moge door hare volslagen ongeschiktheid hebben bijgedragen om de mensen te verwijderenmaar de zoo uitnemend ge schikte plaatswelke op de Boompjeswal totdat einde is aangewezen heeft nog weinig invloed gehad om de paardenmarkten te verlevendigen. De aanvoer op de veemarkt in 1858 was 4811 runderen, 8345 varkens, 2408 schapen en 46 paarden. Van september 1865 tot augustus 1867 werden er in deze stad geen veemarkten gehouden wegens de heersende veeziekte. In het marktreglement van 1871 lezen we dat de Voorjaars- en Zomerbeesten- markten worden gehouden op het 's-Gravenhof of op de Paardewal, naar 67

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1984 | | pagina 13