WILLEM FRIJHOFF
Tot de opvoeding van een jongeman van goeden huize behoorde in de 17de
eeuw niet alleen goed onderwijs, maar ook de vorming tot een "honnête hom-
me", die zich door zijn sociale vaardigheden en goede manieren als een vis in
het water zou voelen in de bestuurskringen waarin hij in zijn latere leven een
rol zou moeten spelen.1 De vormingsideaal richtte zich in de 17de eeuw vooral
naar de manieren en omgangsriten die in Franse elitekringen opgeld deden.2
Een reis naar Frankrijk maakte dan ook een obligaat onderdeel uit van de op
voeding. Bovendien waren onze voorouders, die door de moeilijkheden en
kosten van het reizen binnen een relatief enge horizon moesten leven, ervan
overtuigd dat verre reizen de gezichtseinder konden verruimen. Dat driedub
bele reisdoel (eruditie, vorming, algemene ontwikkeling) maakte de buiten
landse reis voor de jongere tot een avontuur van de eerste orde, dat voor velen
hun leven lang een lichtpunt is gebleven. Het is dan ook begrijpelijk dat niet
weinigen een dagboek bijhielden van hun reiservaringen of in elk geval een
herinneringsalbum waarin reisgenoten - want men reisde vanwege de geva
ren onderweg nooit alleen - medestudenten en her en der ontmoete kopstuk
ken van de wetenschappelijke of mondaine wereld hun handtekening, een
spreuk met opdracht, hun wapen, soms ook wel een tekening of rebus konden
plaatsen.
Uit een lange-termijn onderzoek naar de sociale en culturele functies van
onderwijs en vorming bij Zutphense jongeren vóór 1815 is mij gebleken dat
ook een aanzienlijk deel van de Zutphense bestuurlijke en intellectuele elite
haar kinderen in de 16de en 17de eeuw naar het buitenland zond om de studie
met een promotie af te sluiten, een beetje meer van de wereld te zien, wat goe
de manieren te leren en contacten te leggen die later van pas zouden kunnen
komen.3 Dat zo'n reis gemaakt is, blijkt gewoonlijk slechts uit de inschrijving
van de jongeman aan de Germaans-Nederlandse ''Natie" (officiële studenten
vereniging van landgenoten) van een buitenlandse universiteit, uit het
inschrijvings- of promotieregister van die universiteit zelf, of uit een in het
buitenland gedagtekende opdracht in het album amicorum van derden. Voor
zover ik weet, is geen enkel door een Zutphense student zelf geschreven ver
slag van zo'n studiereis bewaard gebleven. En Zutphense alba amicorum zijn
38
DE 'GROTE TOUR' VAN EEN
ZUTPHENSBURGERZOON:
JOHAN KALDENBACH EN ZIJN ALBUM AMICORUM
(1604-1609)