ren: vijf zonen en zes dochters. Eén zoon en drie dochters stierven jong.
De oudste zoon, Herman Otto (gedoopt 28 oktober 1666), werd predi
kant te Zelhem, zijn broer Abraham (gedoopt 6 juni 1675) rector van de
Latijnsche school te Doesburg. De derde zoon, Gerhard (gedoopt 10 juni
1677), studeerde eerst medicijnen te Leiden (1698) en promoveerde in
1702. Hij begon als arts te Deventer en werd in 1705 professor in de filosofie
en medicijnen te Burgsteinfurt. Hij was gehuwd met Catharina Adelheid
Moonen, dochter van de Deventer predikant en beroemde dichter Arnold
Moonen. De jongste zoon Derck (Theodorus) (gedoopt 22 december 1685)
werd evenals zijn vader stadsapotheker. Zijn vrouw was Liberta Moonen,
een jongere zuster van voornoemde Catharina Adelheid.
Arnold Francken kocht in 1668 het pand Houtmarkt 66, waarin thans het
Zutphens Dagblad is gevestigd. Op 23 maart 1677 verzocht hij de Zutphense
magistraat de medicamenten bestemd voor de militie, verpleegd in het
Gasthuis, te mogen leveren mits hij volgens gebruik de betaling met de Raad
van State regelde. Wat de medicamenten voor de overige verpleegden be
trof, stonden de provisoren van het Oude en Nieuwe Gasthuis hem toe, ook
die te leveren.
De leverantie van medicamenten aan het Bornhof, de Diaconie en de
beide Weeshuizen verkreeg hij 16 februari 1685. Bovendien mocht hij
doorgaan medicamenten te leveren aan het Oude en Nieuwe Gasthuis.
Tegelijkertijd werd hij tot stadsapotheker, zonder tractement, aangesteld.
Dit hield in dat bovengenoemde instellingen nu verplicht waren hun medi
camenten bij hem te betrekken.2
Arnold Francken overleed 27 oktober 1706. Zijn weduwe, Geertruid van
Dillen, mocht bij resolutie van 1 maart 1707 als stadsapothecaresse het
bedrijf voortzetten. Na haar overlijden werd de jongste zoon Derck op
15 juli 1712 tot stadsapotheker aangesteld.
Bestaat er literatuur over de vijzel?
J. Gimberg schrijft in een artikel getiteld Zutphense opschriften uit vorige
eeuwen over deze vijzel: 'Tn Mei 1890 kocht de antiquaar M.Jacobs een
vijzel, die langen tijd dienst had gedaan in een apothekerswinkel aan de
Houtmarkt, thans bewoond door den apotheker J. L. B. van der Marck. De
vijzel, in fraaien renaissance-stijl bewerkt, had het volgende randschrift:
ARNOLT FRANCKEN ME FUNDERE JUSSIT 1683 (D.i. Arnolt Franc
ken liet mij in 1683 gieten)".3
De apotheker Dr. D. A. Wittop Koning haalt in zijn boek Nederlandse
vijzels (1953) Gimberg aan en noemt ook nog Boeckeler.4 Deze kent nog een
andere vijzel met het opschrift ARNOEDT FRANCKEN 1675.
74