W. H. HEITLING EN L. LENSEN Van het begrip democratie worden allerlei definities gegeven. Achter het IJzeren Gordijn verstaat men er iets anders onder dan in sommige Westeu- ropese landen. Thorbecke was een groot democraat, maar hij voelde niets voor algemeen kiesrecht. Democratie is een Grieks idee maar in Athene hadden vrouwen, slaven en vreemdelingen niets in te brengen dan lege briefjes. Het begrip varieert naar tijd en plaats. Als we het hebben over democrati sche invloeden in het middeleeuwse Zutphen, dan moeten we daar dus geen twintigste-eeuwse vertaling aan geven. De middeleeuwers dachten er anders over dan wij. In hun tijd was de democratie "de gemeynde", en die werd gevormd door de vertegenwoordigers van het volk, of juister gezegd van de burgers. In steden als Utrecht, Dordrecht en Nijmegen waren dat de af gevaardigden van de gilden. Voor zover er in Zutphen iets van blijkt, waren het hier vertegenwoordigers van de wijken of stadsvierdels, samen met de kerkmeesters van de Grote Kircke. In Utrecht moest iedere burger lid zijn van een gilde, ook al oefende hij geen ambacht uit. Anders zou hij zijn militaire plichten en zijn politieke rechten niet kunnen uitoefenen. "Losse" ambachtslieden, waarvan er maar weinig waren, werden ondergebracht in een soort verzamelgilde. Daarin gingen mensen als zadelmakers, barbiers en beeldensnijders samen. In Zutphen vroegen schroeders (kleermakers) en droogscheerders (lakenbereiders) in een brief de schepenen ook om "toe wijzing" van burgers. Ze waren met te weinigen en daardoor werd de verplichting tot aankoop en onderhoud van het voorgeschreven schiettuig, het aantal "bussen", voor dit kleine en arme gilde te zwaar. Uiteraard begint de Zutphense democratie op het moment dat er stads recht werd verleend.1 De gemeenschap kreeg toen een grote mate van autonomie en zelfbestuur. Autonomie is het recht om de eigen zaken te regelen; zelfbestuur is het met een zekere vrijheid uitvoeren van beslissingen van hogerhand. Dit laatste gold bijvoorbeeld voor het omslaan van de verponding en de inning van het bedrag dat Zutphen moest opbrengen voor de hertog. De stadsbrief bracht meer democratie, want de soevereiniteit werd nu gedeeltelijk overgedragen van één persoon, de heer, naar de gemeenschap zelf. Niet iedereen had inspraak op een geïnstitutionaliseerde manier. Dat is weliswaar minder democratisch, maar het sluit invloed nog niet uit. De 92 ZUTPHENSE "DEMOCRATIE" IN DE MIDDELEEUWEN

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1983 | | pagina 22