J. REIJERS
Min of meer toevallig werd enige tijd geleden mijn aandacht gevestigd op de
werkzaamheden van Ds. G. R. Erdbrink, die van 1842 tot 1882 te Zutphen
"gestaan" heeft. Van de zijde van het Hendrik Kraemer-Instituut te Oegst-
geest werd mij gevraagd, of er te Zutphen gegevens te vinden waren betref
fende mejuffrouw Van Medembach Wakker, die als zendelinge en later als
echtgenote van een Amerikaanse predikant in China heeft vertoefd, en zich
naderhand te Zutphen vestigde, waar zij in 1910 op 92-jarige leeftijd is
overleden. Bij haar zendingswerk moet zij steun gekregen hebben van een
"Vereniging tot steun aan de evangelieverkondiging in China". Op een
vergadering te Amsterdam in 1850 werd deze vereniging vertegenwoordigd
door Ds. Erdbrink. Op deze manier kwam ik ertoe in de archieven van de
Hervormde Gemeente wat bijzonderheden te verzamelen betreffende
Ds. Erdbrink en zijn bemoeienissen met de zending in China.
In de maand april 1850 staat de zending in China in het middelpunt van de
bedrijvigheid van Ds. G. R. Erdbrink: in het "stadsnieuws" van de Zut-
phensche Courant wordt op 6 april vermeld, dat Dr. K. Gützlaff "de onver
moeide evangeliebode onder de Chineezen" Zutphen zal bezoeken "om ook
hier de evangelisatie van China aan te prijzen". Op 15 april luistert een
talrijke schare in de Grote Kerk naar diens rede: "Doch wanneer hij komt,
de geest der waarheid, zal hij u de weg wijzen tot de volle waarheid".
(Joh. 1613 en 14). Twee verenigingen worden opgericht: één voor mannen,
en één voor vrouwen, beide ter bevordering van de uitbreiding des Christen
doms in China. De volgende dag treedt Gützlaff op in Warnsveld; ook hier
worden dergelijke verenigingen opgericht, waarbij verschillende predikan
ten uit de omgeving zich schriftelijk tot steun verplichten. - Maar niet alleen
op het plaatselijke vlak heeft Ds. Erdbrink de arbeid van Gützlaff gesteund:
ook schreef hij een brochure, getiteld "Gützlaff, de apostel der Chineezen in
zijn leven en zijne werkzaamheden geschetst". Volgens de schrijver worden
de Chinezen gekenmerkt door onverschilligheid voor alle godsdienst. Alleen
wanneer de dood nadert, zoeken zij troost bij de anders met minachting
bejegende priesters met hun toverformulieren. De schrijver verwacht
"heerlijke vruchten" van de "toebrenging tot het christendom". "Wanneer
dit machtige rijk voor het evangelie gewonnen is, zal geheel Azië weldra in de
naam van Christus de knieën buigen en de dag zal niet ver meer zijn,
63
GERARD RUDOLF ERDBRINK,
HERVORMD PREDIKANT TE ZUTPHEN